5.3. Tanks en applicatiesnelheden configureren
5.3. Tanks en applicatiesnelheden con-
figureren
1
Geeft twee parameters met betrekking tot de tank weer. Bij
selectie wordt een venster voor gegevensaanpassing geopend
met een lijst van de parameters die beschikbaar zijn om te
worden weergegeven.
2
Selectieknop snelheidsregelingsmodus. Hiermee kunt u
automatische regeling selecteren.
Handmatig kan ook worden geselecteerd. Automatisch indelen
werkt echter niet in de handmatige modus. In de handmatige
modus wordt de gevraagde snelheid grijs weergegeven en kan
de werkelijke snelheid worden aangepast met de knoppen + en
–.
3
Voorinstellingen gevraagde applicatiesnelheid. Dit zijn de door
de gebruiker gedefinieerde standaardapplicatiesnelheden (in te
stellen door selectie van de knop die bij 6 wordt weergegeven).
Door een van deze pictogrammen te selecteren, stelt u de
applicatiesnelheid op die waarde af.
4
Gevraagde applicatiesnelheid verhogen/verlagen volgens
vooringestelde snelheidsstap (stap wordt ingesteld door de knop
te selecteren die bij 6 wordt weergegeven).
64