en het signaal wegvalt. De snelheid wordt gebruikt om
applicatiesnelheden te berekenen.
De handmatige instelling schakelt een aantal automatische functies
uit en wordt niet aanbevolen voor werkzaamheden. Gebruik deze
instelling alleen voor stationaire tests van sproeikoppen. De
instelling moet worden gewijzigd naar de juiste snelheidsbron
voordat de sproeier onder normale omstandigheden wordt bediend.
Weergave Snelheid handmatig: hier kan de handmatige snelheid
l
worden ingevoerd. Deze indicatie verandert in Wielsensor als die
optie als snelheidsbron geselecteerd wordt in het instellingsscherm
Werktuig/Sproeier/Snelheidsbron, zie Wielsensorkalibratie,
pagina 54.
Tank: hier wordt de informatie over de druksensor, pompsnelheid
l
en flowmeter voor elke tank weergegeven.
Druksensor: hier wordt de kalibratiestatus van de druksensor
l
weergegeven. Zie het instellingsscherm Werktuig/Sproeier/Druk.
Pompsnelheid: hier wordt de huidige status van de pompsnelheid
l
weergegeven. Zie het instellingsscherm Werktuig
/Sproeier/Pompsnelheid.
Stromingsmeter: hiermee wordt de wizard Kalibratie flowmeter
l
weergegeven die gebruikt moet worden als het kalibratiecijfer voor
de flowmeter niet bekend is en niet is ingevoerd in het
instellingsscherm Werktuig/Sproeier/Flow. Zie Kalibratie
flowmeter, pagina 55.
Hoofdstuk 4 – Bediening (X30/X25)
53