3.4. Drukregeling instellen
3.4.2. Drukreductie
ISO-sproeikop: selecteer de standaardsproeikopgrootte. Zie de
l
twee punten hieronder als u een aangepaste sproeikop selecteert:
Referentiedruk: deze moet op de gewenste sproeidruk worden
l
ingesteld. Zie de informatie van de fabrikant van de sproeikop.
Sproeikopkalibratiefactor: de feitelijke kalibratiefactor van de
l
sproeikop. Selecteer deze optie desgewenst om
onnauwkeurigheden als gevolg van slijtage te corrigeren. Test
als u deze niet zeker weet, de werkelijke snelheid door de flow
meer dan een minuut op te vangen en te meten hoeveel u
opgevangen hebt.
Daadwerkelijke snelheid sproeikop: de daadwerkelijke
l
flowsnelheid. Selecteer deze optie desgewenst om
onnauwkeurigheden als gevolg van slijtage te corrigeren. Test als
u deze niet zeker weet, de werkelijke snelheid door de flow meer
dan een minuut op te vangen en te meten hoeveel u opgevangen
hebt.
Dichtheid: de dichtheid van de vloeistof (water = 1).
l
Controleschakelpunt: de lage flowsnelheid waarbij de
l
drukregeling geactiveerd wordt.
28