OPMERKING
Vergeet na het bijvullen van koelmiddel niet om het deksel
van de koelmiddelvulpoort te sluiten. Het aanhaalmoment
voor het deksel is 11,5 tot 13,9 N•m.
14.4.4
Foutcodes bij het vullen met koelmiddel
INFORMATIE
In het geval van een storing verschijnt de foutcode op de
gebruikersinterface van de binnenunit.
Sluit in het geval van een storing onmiddellijk klep A. Controleer de
storingscode
en
neem
de
"19.1 Problemen op basis van storingscodes
14.4.5
De label voor fluorhoudende
broeikasgassen bevestigen
1 Vul het label als volgt in:
Contains fluorinated greenhouse gases
RXXX
1
=
f
GWP: XXX
=
2
2
1
+
1
2
=
GWP × kg
=
1000
a
Als bij de unit een meertalig label voor fluorhoudende
broeikasgassen is geleverd (zie accessoires), neemt u de
gewenste taal en kleeft u ze op a.
b
Koelmiddelvulling af fabriek: zie naamplaatje van de unit
c
Bijgevulde hoeveelheid koelmiddel
d
Totale hoeveelheid koelmiddel
e
Hoeveelheid gefluoreerde broeikasgassen van de
totale koelmiddelvulling uitgedrukt in ton CO
f
GWP = Globaal opwarmingspotentieel
OPMERKING
De geldende wetgeving met betrekking tot gefluoreerde
broeikasgassen vereist dat de koelmiddelvulling van de
unit wordt aangegeven zowel in gewicht als in CO
equivalent.
Formula om de hoeveelheid in CO
berekenen:
GWP-waarde
koelmiddelvulling [in kg] / 1000
Neem de GWP-waarde van het label voor bijvullen van
koelmiddel.
2 Bevestig het label op de binnenkant van de buitenunit naast de
gas- en vloeistofafsluiters.
15
Elektrische installatie
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
WAARSCHUWING
Gebruik
ALTIJD
een
stroomtoevoerkabel.
RXYSQ4~6T8V/YB(*)
VRV IV-S-systeem airconditioner
4P482275-1B – 2020.10
overeenkomstige
maatregelen,
oplossen" [ 4 37].
a
kg
b
kg
c
d
kg
e
tCO
eq
2
-equivalent.
2
-
2
-equivalent te
2
koelmiddel
×
totale
meeraderige
kabel
als
15 Elektrische installatie
15.1
Over het voldoen aan de normen
inzake elektriciteit
Alleen voor RXYSQ4~6_V
De apparatuur voldoet een de norm EN/IEC 61000-3-12 (Europese/
internationale technische norm die de grenzen vastlegt inzake
harmonische stromen geproduceerd door apparatuur aangesloten
op openbare laagspanningssystemen met een ingangsstroom >16 A
en ≤75 A per fase).
15.2
Vereisten voor beveiligingen
Voedingsbedrading
De voeding moet worden beveiligd met behulp van de vereiste
beveiligingen, met name een hoofdschakelaar, een trage zekering
op elke fase en een aardlekbeveiliging volgens de geldende
wetgeving.
De keuze en maat van de bedrading moet gebeuren conform de
geldende wetgeving op basis van de informatie in de onderstaande
tabel.
Model
Minimum
circuitampère
RXYSQ4_V
29,1 A
RXYSQ5_V
RXYSQ6_V
RXYSQ4_Y
14,1 A
RXYSQ5_Y
RXYSQ6_Y
Transmissiebedrading
Specificaties en limieten transmissiebedrading
Plastic snoeren met mantel van 0,75 tot 1,25 mm² of kabels (2-
aderige draden)
Maximum aantal aftakkingen voor kabels tussen
units
Maximale kabellengte
(afstand tussen buitenunit en verste binnenunit)
Totale kabellengte
(som van afstanden tussen buitenunit en alle
binnenunits)
(a)
Als de totale transmissiebedrading buiten deze waarden valt,
kunnen communicatiestoringen ontstaan.
15.3
Lokale bedrading: Overzicht
Lokale bedrading bestaat uit:
▪ voeding (inclusief aarding),
▪ DIII-transmissiebedrading tussen communicatiebox en buitenunit,
▪ RS‑485-transmissiebedrading
monitoringsysteem.
Voorbeeld:
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
Aanbevolen
Voeding
zekeringen
32 A
1~ 50 Hz
220-240 V
16 A
3N~ 50 Hz
380-415 V
(a)
9
300 m
600 m
tussen
communicatiebox
en
27