Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Opvullen Pomp; Voorbereiding Van Het Opstarten Van Pomp/ Pompunit, Elektrisch Gedreven; Hoofdleiding; Zuigleiding - BBA Pumps B Series Bedieningsvoorschriften

Verberg thumbnails Zie ook voor B Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

Bedieningsvoorschrift B-Serie

8.3 Opvullen pomp

Om optimaal te kunnen werken met de pomp, moet de pomp voor het in bedrijf stellen goed gevuld
worden met de te verpompen vloeistof.
• Open de vuldeksel(s) aan bovenzijde van de pomp.
• Vul de pomp helemaal met de te verpompen vloeistof, tegelijkertijd wordt de pomp ontlucht.
• Sluit de vuldeksel(s).
Extra aandachtspunt(en) bij ATEX pompen.
G1.
Voorkom dat pomp niet wordt bloot gesteld aan temperaturen onder het
vriespunt indien deze gevuld is met vloeistof.
G5.
Voorkom drooglopen pomp.
G8.
Zorg dat pomp gevuld is met vloeistof met de juiste temperatuur.
M6.
Bestendigheid lijst controleren of gemonteerde elastomeren geschikt zijn voor
verpompte medium. ∗ ∗ ∗ ∗
∗ ∗ ∗ ∗
Bij een door BBA-pompen geleverde Ex-pomp(unit) zijn deze aspecten gewaarborgd, voor de klant
aangegeven toepassing met de daar bij horende aangegeven medium.

8.4 Voorbereiding van het opstarten van pomp/ pompunit, elektrisch gedreven

Ga bij een nieuwe installatie, of na grondig onderhoud van de pomp/ pompunit de volgende checklist na:

8.4.1 Hoofdleiding

Zijn zuig- en persleiding gereinigd?
Zijn zuig- en persleiding gecontroleerd op dichtheid?
Is de zuigleiding voldoende beschermd tegen het binnendringen van vreemde voorwerpen?

8.4.2 Zuigleiding

De zuigleiding moet:
Zo kort mogelijk zijn.
Naar de pomp oplopen, zodat geen luchtzakken kunnen ontstaan. Is dit niet mogelijk dan moet op
het hoogste punt van leiding een vul - of ontluchtings opening aanwezig zijn.
Dalend naar de pomp toegelegd worden, indien de pomp toeloop krijgt.
Zo min mogelijk bochten hebben, en dan nog met een grote straal.
Een zo ruim mogelijke doorlaat hebben.
Bij verschillende diameters excentrische verloopstukken hebben, omdat anders lucht in het hogere
leidinggedeelte aanwezig kan blijven.
Beslist geen lekken vertonen.
Bij verontreinigde vloeistoffen zo nodig een zuigkorf of vuilvang rooster hebben, waarvan de
doorlaat is aangepast aan de doorlaat in de pomp.
De eventuele schuifafsluiter in zuigleiding moet geheel geopend zijn.
Aan het uiteinde voldoende ver in de vloeistof ondergedompeld zijn, zodat ook bij de laagste
stand van de vloeistof geen lucht zal worden aangezogen.
Geen bocht, vlak voor de zuigflens van de pomp hebben, vooral niet als er weinig verschil is
tussen beschikbare en vereiste NPSH. Deze bocht geeft een ongelijkmatige toestroming naar de
waaier en kan de zuigcondities nadelig beïnvloeden.
Versie 2.4, Nl
Pagina 49 van 81
21-10-2005

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

B-ex series

Inhoudsopgave