Bedieningsvoorschrift B-Serie
4.13 Draairichting
De draairichting moet overeenkomen met de draairichtingspijl op de pomp.
Extra aandachtspunt(en) bij ATEX pompen.
P7.
Zorg dat draairichting pijl aanwezig is.
B1.
Zorg voor draairichting beveiliging (elektrisch / mechanisch).
Gevaren in
verband met de
programmatuur:
Voor de controle van de draairichting moet de motor kort worden ingeschakeld. De motor mag daarbij
niet het bedrijfstoerental bereiken. Bij verkeerde draairichting moet de aansluiting op het klemmenbord
worden veranderd.
Beveiligingen
Zorg er voor dat indien een beveiliging geplaatst moet worden, deze geplaatst wordt en dat de juiste
beveiliging toegepast wordt, zie: "Technische specificaties B-Serie".
In de bedieningsvoorschriften staat omschreven wanneer een beveiliging toegepast moet worden.
Er kunnen ondermeer beveiligingen toegepast worden op:
•
Temperatuur
•
Overdruk
•
Onderdruk
•
Draairichting
•
Olie niveau
•
Overbelasting
•
Etc...
Extra aandachtspunt(en) bij ATEX pompen.
Indien een beveiliging toegepast wordt, dient deze geschikt te zijn voor de
omgeving waarin de pomp geplaatst is.
Gevaren in
verband met de
programmatuur:
Versie 2.4, Nl
Het is de verantwoordelijkheid van de werkgever dat de
beveiligingsmaatregelen (zoals het beveiligen op
draairichting) en de acties die daaruit volgen (zoals stopzetten
pomp) goed in het veiligheidscircuit zijn opgenomen.
Het is de verantwoordelijkheid van de werkgever dat de
beveiligingsmaatregelen (zoals het beveiligen op
draairichting) en de acties die daaruit volgen (zoals stopzetten
pomp) goed in het veiligheidscircuit zijn opgenomen.
Pagina 30 van 81
21-10-2005