3-6. Leidraad voor elektrotechnisch onderhoud
OPGELET − ONJUISTE VOEDING kan deze lasstroombron beschadigen. De fase−naar−massa spanning mag niet meer bedragen dan +10% van
de nominale ingaande spanning.
OPGELET − De werkelijke voedingsspanning (ingangs− spanning) mag niet lager of hoger zijn dan 10% t.o.v. de spanning zoals aangegeven in de
tabel. Als de werkelijke voedingsspanning buiten dit bereik is, kan er mogelijk geen uitgangsspanning zijn.
Als u deze adviezen voor elektrische service niet opvolgt, kan dit leiden tot elektrische schokken en brandgevaar. Deze adviezen
zijn voor een afzonderlijk (eigen) circuit dat het vermogen heeft voor de nominale uitgangsspanning en inschakelduur
van de lasstroombron.
Ingaande spanning (V)
Ingaande stroomsterkte bij de nominale uitgangsspanning (A)
Max. aanbevolen standaard zekering of grenswaarde van onderbreker
1
in ampères
2
Met vertraging
3
Normaal
Min. formaat invoerconductor in mm
Max. aanbevolen lengte invoerconductor in meters
Min. formaat aardingsconductor in mm
Ingaande spanning (V)
Ingaande stroomsterkte bij de nominale uitgangsspanning (A)
Max. aanbevolen standaard zekering of grenswaarde van onderbreker
1
in ampères
2
Met vertraging
3
Normaal
Min. formaat invoerconductor in mm
Max. aanbevolen lengte invoerconductor in meters
Min. formaat aardingsconductor in mm
Referentie: Amerikaanse National Electrical Code (NEC) voor 2008 (met inbegrip van artikel 630)
1 Als er een automatische zekering wordt gebruikt in plaats van een smeltzekering, gebruik dan een automatische zekering met een tijd/
stroomkromme die vergelijkbaar is met de aanbevolen smeltzekering.
2 De "vertragende" zekeringen zijn van klasse UL "RK5". Zie UL248.
3 De normale zekeringen zijn van klasse UL "K5" (t/m 60A), en UL "H" (65A en meer).
4 De geleidergegevens in dit gedeelte hebben betrekking op het geleiderformaat (met uitzondering van het buigbare snoer of de buigbare kabel)
tussen de paneelkaart en de apparatuur conform NEC−tabel 310.16. Als er een buigbare snoer of kabel wordt gebruikt, moeten de minimum
afmetingen van de geleider mogelijk groter zijn. Zie NEC−tabel 400.5(A) voor de vereisten voor een buigbare snoer of kabel.
2
4
,
4
2
,
2
4
,
4
2
,
Monofase
208
230
400
60,8
54,6
29,7
70
60
35
80
80
45
10
10
6
22
27
54
10
10
6
Driefasen
208
230
400
40,4
36,1
20,6
45
40
25
60
50
30
10
6
4
36
29
53
10
10
12
460
575
25,4
19,9
30
25
40
30
4
4
43
67
4
4
460
575
17,8
14,1
20
15
25
20
2,5
2,5
46
71
14
14
OM−231 242 Pagina 13
OM-231 242 Page 13