24
5.2.2
Montage van de bevochtiger
C
D
Procedure
1. Markeer de bevestigingspunten "A" op de wand met behulp van een waterpas.
2. Boor de gaten voor de bevestigingspunten "A" (diameter: 8 mm, diepte: 40 mm), druk de mee-
geleverde kunststof pluggen in de gaten.
3. Bevestig de muursteun met de twee lange schroeven en ringen "B". stel, voordat u de schroeven
vastdraait de muursteun verticaal en horizontaal met de waterpas.
4. til de unit naar de muursteun.
5. Draai de bevestigingsschroef van het voorpaneel aan de onderkant van de unit een paar slagen
los en verwijder het voorpaneel.
6. Verwijder in de unit alle transportbeveiligingen (stoomcilinder, afvoer/spoelpomp, water-vulbe-
ker).
7. Verwijder de stoomcilinder: neem de slangklem op de stoomaansluiting van de stoomcilinder los,
en haal daarna de stoomslang van de stoomaansluiting. Verwijder de stekkers van de elektroden
en de niveausensor. til de stoomcilinder voorzichtig uit de houder en trek hem er naar voren
uit.
8. neem de twee schroeven van het zijpaneel los. Duw dan voorzichtig het zijpaneel naar voren,
draai het naar links en hang het aan de nokken op het achterpaneel.
9. Bevestig de unit op de muursteun met de twee schroeven "c" en op de wand met de schroef en
ring "D". controleer met de waterpas, voordat u de schroeven vastdraait, de verticale positie van
de unit.
10. Voor montage van de unit volgt u de procedure in omgekeerde volgorde.
1 2
0 m
m
A
B
B
A
1 6
6 m
9 7
m m
1 3
2 m
m
1 3
Muurdoorvoer om kabels en
watertoe- en afvoer (optie WDH)
aan de achterzijde van de unit aan
te sluiten.
A
m
2 m
m