3.
Gebruik de pijltoetsen UP en DOWN om achtereenvolgend de waarden voor tijd (TIME), afstand
(DISTANCE), calorieën (CALORIES) en hartfrequentie (PULSE) in te geven.
OPMERKING
L
+
Indien u voor tijd, afstand en calorieën een doelwaarde ingeeft, eindigt de training
automatisch wanneer één van deze doelwaarden bereikt werd. Indien u enkel naar één van
deze waarden wilt trainen, hoeft u enkel de gestreefde doelwaarde ingeven, alle andere
waarden hoeft u niet meer ingeven.
+
Wanneer u een doelpolsslag ingeeft, hoort u een signaaltoon als u deze pols overschreden
heeft. De signaaltoon verstomt pas dan opnieuw, wanneer uw pols niet langer hoger is dan
de streefpols.
4.
Druk na elke input op de ENTER-toets ter bevestiging.
5.
Druk op de START/STOP-toets om de training te starten.
6.
Druk opnieuw op de START/STOP-toets om de training te stoppen.
Alle trainingswaarden worden opgeslagen.
7.
Wanneer u op de RESET-toets drukt, keert u terug naar de programmakeuze.
3.5.2
Trainingsprogramma's
1.
Gebruik de pijltoetsen UP en DOWN om in de
programmakeuze een programma P1 - P12 uit te kiezen
2.
Bevestig aansluitend uw keuze met de ENTER-toets.
Het LCD-display geeft een overeenkomstig trainingsprofiel weer.
3.
Gebruik de pijltoetsen UP en DOWN om het
belastingsniveau en de duur in te stellen. Het belastingsniveau kan met de pijltoetsen op elk
moment tijdens de training aangepast worden.
OPMERKING
L
Wanneer 3 seconden lang geen belastingsverandering uitgevoerd wordt, wisselt het display
naar wattweergave.
4.
Bevestig na elke ingave uw input met ENTER.
5.
Druk op de START/STOP-toets om met de training te beginnen.
23