MESTBAND BELUCHTING
Inblaasventilator
Band-
breedte
Max.
Min.
Instelling temperatuur
Inblaasventilator
Hier kunt u de inblaasventilator aan/uit schakelen.
Instelling temperatuur
Dit is de temperatuur waarop de inblaasventilator regelt, ligt de instelling tussen de -9,9°C en de +9,9°C dan is
de instelling relatief ten opzichte van de staltemperatuur. Achter de temperatuur instelling wordt de berekende
temperatuur weergegeven waarop de inblaasventilator regelt.
Bandbreedte
De bandbreedte bepaalt de 'gevoeligheid' van de inblaasventilator voor een temperatuursverandering. Hoe
kleiner de bandbreedte hoe feller de ventilator reageert op een temperatuursverandering.
Minimum en maximum ventilatie
Achter "Minimum ventilatie" stelt u de ondergrens voor de inblaasventilatie in en achter "Maximum ventilatie" de
bovengrens.
Momentele temperatuur
Op deze regel wordt de momentele gemiddelde inblaastemperatuur weergegeven.
Momentele ventilatie
Indien de inblaasventilatie m.b.v. een meetventilator wordt geregeld, staat achter de berekende ventilatie de
gemeten ventilatie. Beschikt de inblaasventilator niet over een meetventilator of indien de meetventilator defect
is dan is de berekende ventilatie gelijk aan de "gemeten" ventilatie.
De momentele ventilatie wordt berekend aan de hand van de bandbreedte, het minimum en het maximum
ventilatie instellingen. Echter indien "minimum verwarming" door uw installateur is geactiveerd en de
verwarming is ingeschakeld dan wordt het minimum begrensd door de verwarming (heaterblok).
Capaciteit
Naast de totale actuele ventilatiecapaciteit wordt ook de ventilatiecapaciteit per dier weergegeven.
Afbouw
Wanneer afbouw actief is kunt u bijv. het maximum ventilatie percentage tijdens de ingestelde periode verlagen
(nachtstroom). Stel naast de periode (begin; einde) ook de verlaging van de maximum ventilatie, gedurende
deze periode, in.
Pagina 18 van 89