I
NSTALLATIE
nl
nl-16
Opmerking:
n
De draadstangen moeten geborgd worden, anders
kan het toestel vallen.
4. Breng contramoeren 3 aan op elke draadstang.
5. Breng het toestel in positie met een hefwerktuig.
6. Leg de ophangbeugels 4 op de hulpconstructie, en beves-
tig deze met moeren 5 aan de draadstangen van het toe-
stel.
7. Laat het toestel vrij hangen.
2.4.4 Nastellen en borgen
1. Plaats de toestellen tegen elkaar en in één lijn door de
ophangbeugels 6 tegen elkaar te plaatsen. Eventueel kunt
u de ophangbeugels aan elkaar bevestigen.
Let op:
c
Laat de toestellen onafhankelijk hangen. Bevestig ze
niet direct aan elkaar.
2. Bevestig de ophangbeugels aan de hulpconstructie.
Waarschuwing:
w
Zorg ervoor dat de ophangbeugels nooit los
van de hulpconstructie kunnen raken.
3. Stel de toestellen op gelijke hoogte en maak ze waterpas
door de moeren 5 aan te draaien.
Let op:
c
Zorg dat de toestellen vlak en in beide richtingen
waterpas hangen. Anders kunnen de ventilatoren
aanlopen.
4. Borg de ophanging aan de draadeinden door de contra-
moeren 3 aan te draaien.
Waarschuwing:
w
De draadstangen moeten geborgd worden,
anders kan het toestel vallen.
I
-
NDUSTRIE
LUCHTGORDIJN