Het apparaat kan beschadigd raken als u het leeg of met een ver-
keerde inhoud gebruikt. Gebruik het apparaat niet voor het verwar-
men van serviesgoed, het drogen van kruiden of vergelijkbare din-
gen.
Zet de magnetron pas aan als er een gerecht of bruineringsservies
in staat en plaats altijd het draaiplateau.
Als u gesloten potten of flessen verhit, wordt druk opgebouwd.
Het voorwerp kan daardoor ontploffen. Verhit nooit afgesloten pot-
jes, flessen en dergelijke.
Verwijder bij zuigflessen eerst de dop en de speen.
Als u gerechten met de magnetronfunctie verwarmt, ontstaat de
warmte in het voedsel zelf, waardoor het serviesgoed minder heet
wordt. Het serviesgoed wordt alleen warm door de warmte die het
voedingsmiddel afgeeft. Als u het gerecht uit het apparaat haalt,
controleer dan of de temperatuur goed is. Beoordeel de temperatuur
niet op basis van de temperatuur van het serviesgoed. Let vooral bij
babyvoeding op de juiste temperatuur! Verwarmde babyvoeding
goed doorroeren of schudden. Proef er zelf van, zodat u zeker weet
dat de baby zich niet brandt.
Bij het koken en vooral het naverwarmen van vloeistoffen met de
magnetronfunctie kan het kookpunt worden bereikt, zonder dat de
bekende luchtbelletjes opstijgen. De vloeistof kookt dan niet gelijk-
matig. Als u een glas of beker uit de oven haalt, kan de vloeistof in-
eens gaan borrelen en overkoken. Verbrandingsgevaar!
Als de vloeistof nog in de oven staat en plotseling gaat koken, kan
de deur openspringen. Kans op letsel en beschadigingen! U voor-
komt dit probleem door de vloeistof voor het verhitten om te roeren.
Wacht na het verwarmen minstens 20 seconden, voordat u het glas
uit de oven haalt. U kunt tijdens de bereiding ook een glazen staafje
of een lepel in het glas zetten.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
13