Invoegen van een gebeurtenis
1.
Geef het gebeurtenis bewerkingsscherm van
het spoor weer dat de gebeurtenis bevat die u
wilt invoegen.
• Zie "Selecteren van een spoor voor bewerken" (pagina
D-84).
2.
Verplaats d.m.v. de R-17 (t, y) toetsen de
cursor naar de positie waar u de gebeurtenis
wilt invoegen.
• De nieuwe gebeurtenis zal op dezelfde timing worden
ingevoegd als de gebeurtenis waar de cursor zich
bevindt. U kunt de timing fijnafregelen na het invoegen
van de nieuwe gebeurtenis.
3.
Druk op de C-9 (INSERT) toets.
• Hierdoor wordt de gebeurtenis ingevoegd op de
specifieke plaats en wordt een scherm weergegeven
zoals het hieronder getoonde.
4.
Selecteer een gebeurtenistype d.m.v. de
draairegelaar of de R-14 (–, +) toetsen.
• Zie "Gebeurtenistype en scherminhoud" (pagina D-81)
voor informatie betreffende gebeurtenissen die kunnen
worden gespecificeerd.
• Wanneer een nootgebeurtenis gespecificeerd is als het
gebeurtenistype, specificeer het noottype (nootlengte)
d.m.v. de in de tabel hieronder getoonde toetsen.
U specificeert de toonhoogte van de noot in stap 6 van
deze procedure.
Specificeren van dit type
noot:
Geheel
Half
Kwart
Achtste
Zestiende
32ste
*
Met punt
*
Triool
* Selecteer bij noten met een punt of triolen eerst de noot en
voeg dan een punt of een triool toe. Druk op de R-3 (2)
toets en vervolgens op de R-4 ( • ) toets om bijvoorbeeld
een kwartnoot met punt te specificeren.
Noottype (alleen voor nootgebeurtenis)
Gebeurtenistype naam
Druk op deze toets:
R-1 (5)
R-2 (1)
R-3 (2)
R-7 (6)
R-8 (7)
R-9 (8)
R-4 ( • )
R-10 (,)
Gebruiken van de melodiesequencer
5.
Druk nadat alles naar wens is op de R-16
(ENTER) toets.
• Hierdoor wordt de gespecificeerde gebeurtenis
ingevoegd.
6.
Stel de instellingen van de gebeurtenis naar
wens bij.
• Verplaats d.m.v. de R-17 (u, i) toets de cursor en
verander dan d.m.v. de draairegelaar of R-14 (–, +)
toetsen de waarde bij de cursorstand. De cursor
knippert tijdens een waardeveranderingsbewerking.
• Zie "Gebeurtenistype en scherminhoud" (pagina D-81)
voor informatie betreffende datatypes en
instelwaardebereiken voor gebeurtenissen die bewerkt
kunnen worden.
7.
Druk op de R-16 (ENTER) toets om de
gebeurtenisdata toe te passen.
• Hierdoor stopt de cursor met knipperen.
• U kunt de bewerking in stap 3 uitvoeren door 0 te
verplaatsen naar "Insert" op het gebeurtenis
bewerkingsmenu en daarna op de R-16 (ENTER) toets te
drukken.
Kopiëren van gebeurtenissen binnen een
bepaald bereik naar een gewenste locatie
1.
Geef het gebeurtenis bewerkingsscherm van
het spoor weer dat de gebeurtenissen bevat die
u wilt kopiëren.
• Zie "Selecteren van een spoor voor bewerken" (pagina
D-84).
2.
Indien gewenst kunt u een
melodieweergavebewerking uitvoeren om het
bereik te controleren dat u wilt selecteren voor
het kopiëren en voor de kopieerlocatie.
1
018:01:00
020:01:00
• Zie "Weergeven van een melodie van het gebeurtenis
bewerkingsscherm (Quick Play)" (pagina D-84).
2
024:01:00
D-87