4. Sluit het netsnoer en de interfacekabel opnieuw aan en
schakel de printer in.
5. Druk een statusvel af om te controleren of het optionele
onderdeel correct is geïnstalleerd. Zie "Statusvel afdrukken"
op pagina 278.
Interfacekaart verwijderen
Voer de installatieprocedure in omgekeerde volgorde uit.
238
Optionele onderdelen installeren