B.10
U
W PRINTER GEBRUIKEN IN EEN NETWERK
3
Druk op een van de bladertoetsen (
verschijnt, en druk vervolgens op de toets Enter (
4
Druk op de toets Upper Level (
de bladertoets (
5
Druk op de toets Enter (
verschijnt.
6
Druk op een van de bladertoetsen (
verschijnt, en druk vervolgens op de toets Enter (
7
Druk op de toets Upper Level (
de bladertoets (
8
Druk op de toets Enter (
verschijnt.
9
Druk op een van de bladertoetsen (
verschijnt, en druk vervolgens op de toets Enter (
10
Om het adres te laten toewijzen door de BOOTP-server,
drukt u op de toets Enter (
11
Druk op de toets On Line/Continue (
keren naar de modus Gereed.
IPX-frametypen configureren
Op IPX/SPX-protocolnetwerken (bijv. Novell NetWare) moet de
opmaak van de netwerkcommunicatieframes worden
gespecificeerd voor de printer. In de meeste gevallen kunt u de
standaardinstelling 'Auto' behouden. Indien nodig kunt u de
frametype-opmaak echter handmatig instellen.
• Auto (standaard): Detecteert het frametype automatisch en
beperkt het tot het eerst gedetecteerde frametype.
• EN_8023: Beperkt het frametype tot IPX over IEEE 802.3-
frames. Alle andere worden genegeerd.
• EN_II: Beperkt het frametype tot IPX over Ethernet-frames.
Alle andere worden genegeerd.
• EN_8022: Beperkt het frametype tot IPX over IEEE 802.2
met IEEE 802.3-frames. Alle andere worden genegeerd.
• EN_SNAP: Beperkt het frametype tot IPX over SNAP met
IEEE 802.3-frames. Alle andere worden genegeerd.
Merk op dat het IPX/SPX-protocol moet worden ingeschakeld in
het menu Netware voordat u frametypen kunt configureren.
Zie "Netwerkprotocollen instellen" op pagina B.7.
) en druk vervolgens op
).
) wanneer 'Config TCP'
) en druk vervolgens op
).
) wanneer 'IP Get Method'
) wanneer 'BOOTP' verschijnt.
of
) tot 'Yes'
).
of
) tot 'Yes'
).
of
) tot 'DHCP'
).
) om terug te