B.8
U
W PRINTER GEBRUIKEN IN EEN NETWERK
7
Druk op een van de bladertoetsen (
instelling te wijzigen in 'On' (inschakelen) of 'Off'
(uitschakelen).
8
Druk op de toets Enter (
9
Druk op de toets On Line/Continue (
keren naar de modus Gereed.
TCP/IP configureren
Uw printer kan worden ingesteld op verschillende TCP/IP-
netwerken. U kunt op verschillende wijzen een TCP/IP-adres
toewijzen aan uw printer, afhankelijk van uw netwerk.
• Statische adressering: Het TCP/IP-adres wordt handmatig
toegewezen door de systeembeheerder.
• Dynamische adressering BOOTP/DHCP (standaard): Het TCP/
IP-adres wordt automatisch toegewezen door de server.
Statische adressering
Als u het TCP/IP-adres wilt invoeren via het bedieningspaneel
van uw printer, gaat u als volgt te werk:
1
Druk in de modus Gereed op de toets Menu (
bedieningspaneel tot op de onderste regel van het display
'Network' verschijnt. Druk op de toets Enter (
menu te openen.
2
Druk op de toets Enter (
het woord 'Config Network' verschijnt.
3
Druk op een van de bladertoetsen (
verschijnt, en druk vervolgens op de toets Enter (
4
Druk op de toets Upper Level (
de bladertoets (
5
Druk op de toets Enter (
verschijnt.
6
Druk op een van de bladertoetsen (
verschijnt, en druk vervolgens op de toets Enter (
7
Druk op de toets Upper Level (
de bladertoets (
) om uw keuze op te slaan.
) wanneer op de onderste regel
) en druk vervolgens op
).
) wanneer 'Config TCP'
) en druk vervolgens op
).
of
) om de
) om terug te
) van het
) om dit
of
) tot 'Yes'
).
of
) tot 'Yes'
).