B.6
U
W PRINTER GEBRUIKEN IN EEN NETWERK
Een netwerkprinter instellen
U moet de netwerkprotocollen instellen op de printer die u wilt
gebruiken als uw netwerkprinter. Protocollen kunnen worden
ingesteld via het meegeleverde netwerkprogramma. Zie de
handleiding van SyncThru.
U kunt de basisnetwerkparameters configureren via het
bedieningspaneel van de printer. Via het bedieningspaneel van
de printer kunt u:
• Netwerkprotocollen in- en uitschakelen (IPX/SPX)
• TCP/IP configureren
• IPX-frametypen configureren
Netwerkparameters configureren via het
bedieningspaneel
Ondersteunde besturingssystemen
O
: Mogelijk ondersteunt de netwerkkaart andere
PMERKING
besturingssystemen dan de printer.
In de volgende tabel worden de door de printer ondersteunde
netwerkomgevingen weergegeven.
Item
Netwerkinterface
Netwerkbesturingssysteem
Netwerkprotocollen
Dynamic Addressing
Server
• IPX/SPX: Internet Packet eXchange/Sequenced Packet eXchange
• TCP/IP: Transmission Control Protocol/Internet Protocol
• DLC/LLC: Data Link Control/Logical Link Control
• DHCP: Dynamic Host Configuration Protocol
• BOOTP: Bootstrap Protocol
Vereisten
10/100 Base-TX (standaard voor CLP-
500N) of 802.11b Draadloos LAN
• Novell NetWare 4.x, 5.x, 6.x
• Windows 95/98/Me/NT 4.0/2000/XP
• Various Linux OS
• Netware IPX/SPX
• TCP/IP, DLC/LLC op Windows
DHCP, BOOTP