Focus lock – Als het scherpstellen niet lukt
(scherpstelgeheugen)
De autofocus van de camera kan eventueel niet scherpstellen op het onderwerp als het
onderwerp zich niet in het midden van het beeld bevindt. Als dit gebeurt, kunt u het beste het
scherpstelgeheugen (focus lock) gebruiken. Gebruik dit als bij de compositie het onderwerp
buiten de AF-kaders valt, of bij een onderwerp waarop moeilijk kan worden scherpgesteld.
1
Richt het autofocusveld op het onderwerp
waarop u wilt scherpstellen en druk de
ontspanknop half in tot het AF-teken
verschijnt.
• De ingestelde scherpstelling wordt
vastgehouden. Het AF-teken en en het
autofocusveld verschijnen in de zoeker.
• Als het AF-teken nog steeds knippert, drukt
u de ontspanknop opnieuw half in.
• Zodra u de ontspanknop half indrukt, verdwijnt
het superbedieningspaneel.
5
2
Beweeg naar de gewenste samenstelling
met half ingedrukte ontspanknop en druk
de knop dan helemaal in.
• De indicatie-LED Dataverkeer knippert terwijl de
foto op het geheugenkaartje wordt opgeslagen.
Als het onderwerp een geringer contrast heeft dan zijn omgeving
Als het contrast van het onderwerp gering is, als bijvoorbeeld de belichting niet voldoende is of
het onderwerp door mist niet goed zichtbaar is, kan er niet scherp gesteld worden. Stel scherp
(scherpstelgeheugen) op een onderwerp met een hoog contrast dat even ver van de camera
verwijderd is als het onderwerp dat u wilt fotograferen, kies daarna de gewenste uitsnede en
maak de opname.
54
NL
Ontspanknop
Voorbeeld) De camera stelt scherp op het
middelste autofocuspunt.
Autofocusveld
Indicatie-LED
Dataverkeer
AF-teken