1
Als de camera een gezicht detecteert, wordt er een
kader op deze plaats weergegeven.
• Als u de ontspanknop indrukt, stelt de camera scherp op
de positie van het gezichtsherkenningskader (als er echter
een enkele AF-kader is geselecteerd met [AF AREA], dan
stelt de camera scherp op het geselecteerde AF-kader).
• Met [AF SENSOR] of [HYBRID AF] stelt de camera
scherp op het AF-kader dat zich het dichtst bij het
gezichtsherkenningskader bevindt.
x
Opmerkingen
• Tijdens repeterende opnamen werkt de gezichtsherkenning alleen bij de eerste opname.
• Afhankelijk van het onderwerp is het mogelijk dat de camera het gezicht niet correct detecteert.
Fotograferen met handmatig scherpstellen
3
Tijdens het live bekijken kunt u handmatig scherpstellen terwijl u de scherpstelling op de
LCD-monitor controleert.
1
Stel de AF-stand in op [S-AF+MF] of [MF]. g"Autofocusstand selecteren" (Blz. 51)
2
Stel scherp door de scherpstelring te draaien.
• Nadat u de ontspanknop half hebt ingedrukt of op de AEL / AFL-knop hebt gedrukt, kunt u in
de [S-AF+MF]-stand de scherpstelring draaien om scherp te stellen voordat u een foto maakt.
• De vergrote weergave is erg handig om handmatig scherp te stellen. g"Het werken met
vergrote weergave" (Blz. 41)
Het informatiedisplay omschakelen
Telkens als u op INFO drukt, verschijnt er andere informatie op de LCD-monitor.
Informatiedisplay
aan
250
250 F5.6
250
250 F5.6
250
Informatiedisplay on
+ weergave met lijnen
(gBlz. 87)
40
NL
Informatiedisplay aan
F5.6
L N
N
38
38
F5.6
38
38
Informatiedisplay
+ Histogram
250 F5.6
250
F5.6
38
38
uit
250 F5.6
250
F5.6
Vergrote weergave
(gBlz. 41)
250
250 F5.6
F5.6
3 8
3 8
0.0
0.0
+0.3
+0.3
+0.7
+0.7
+1.0
+1.0
F
WB/
GO
Vergelijkingsscherm
(gBlz. 41)
L N
N
38
38