4
Belichting
Programmagestuurd fotograferen
Aan de hand van de helderheid van het onderwerp kiest de camera een optimale combinatie
van diafragmawaarde en sluitertijd.
Stel de functieknop in op P.
• Als de ontspanknop half is ingedrukt, worden de sluitertijd en
diafragmawaarde weergegeven op de zoeker. Als u de ontspanknop
loslaat, worden de sluitertijd en de diafragmawaarde weergegeven
op het superbedieningspaneel.
2008. 08.16
Normal
Superbedieningspaneel
Programma-aanpassing (%)
Door in de stand P de subregelaar te verdraaien, kunt u de combinatie
van diafragma en sluitertijd wijzigen terwijl de belichting optimaal blijft.
g"Lijndiagram van het programma (P-stand)" (Blz. 118)
• Na het maken van de foto blijft deze instelling actief. Om de programma-
aanpassing te annuleren, verdraait u de regelaar tot de fotografeerstandindicatie
% in de zoeker en op het superbedieningspaneel verandert in P, of u schakelt
de camera uit.
• Bij gebruik van een flitser is er geen programma-aanpassing mogelijk.
TIPS
De sluitertijd en diafragmawaarde knipperen:
j De camera kan de foto niet optimaal belichten. Voor meer informatie, zie "Waarschuwingsindicatie
belichting" (gblz. 118).
Diafragmavoorkeuze
De camera kiest automatisch de sluitertijd die past bij de diafragmawaarde die u hebt ingesteld.
Naarmate u het diafragma verder opent (door een lagere diafragmawaarde te kiezen), neemt
de scherptediepte verder af waardoor de achtergrond eerder onscherp wordt. Naarmate u het
diafragma verder sluit (door een hogere diafragmawaarde te kiezen), neemt de scherptediepte
toe. Gebruik deze modus als u veranderingen aan de weergave van de achtergrond wilt
toevoegen. Voordat u de foto gaat maken, kunt u met de preview-functie controleren hoe
scherp of onscherp de achtergrond in beeld komt. g"Preview-functie" (Blz. 46)
250
F5.6
Sluitertijd
AF
OFF
arge
Stand Fotograferen
Diafragmawaarde
Zoeker
AF-teken
Programma-
aanpassing
4
43
NL