Inhoudsopgave
Advertenties
3.1
Opmerkingen over de weegtechniek
De ZA-M Ultra profis heeft een hulpframe (Fig. 3/1),
dat voor de strooier is gemonteerd waaraan de
weegcel (Fig. 3/2) is bevestigd.
De strooier hangt in een parallelophanging aan het
weegframe. Aan de bovenzijde met twee bladveren
( Fig. 3/3) en aan de onderzijde met twee
lagerpennen (Fig. 3/4).
De bladveren (Fig. 4/1) en de lagerpennen (Fig. 4/2)
nemen alle horizontale krachten op, waarbij de
verticale kracht (het gewicht van de strooier) door de
meetbout (Fig. 4/4) wordt opgenomen, die aan de
weegcel (Fig. 4/3) is bevestigd.
I
De horizontale stand van de bladveren is
bijzonder
nauwkeurige gewichtsbepaling.
Voor het strooien wordt een calibratiefactor voor de
betreffende kunstmest ingevoerd. Voor onbekende
meststoffen kan altijd stilstaand een afdraaiproef
worden uitgevoerd.
Nadat de calibratiefactor is ingevoerd kan met de
calibratierit worden begonnen. Op het veld wordt bij
stilstaande
machine
AMADOS III-D of jobcomputer de calibratieprocedure
gestart. Nadat tenminste 200 kg kunstmest is
gestrooid wordt, als de machine stilstaat, de calibratie
afgesloten met AMADOS III-D of Jobcomputer. De
computer heeft nu een nieuwe calibratiefactor
berekend,
waarmee
kunstmest exact kan worden gestrooid.
F
Voor verschillende meststoffen moeten
ook
verschillende
worden ingevoerd.
Links
en
rechts
aan
kunstmeststrooier ZA-M Ultra bevindt zich aan iedere
zijde een aanslagbout (Fig. 3/5) , die met 2 mm
speling tussen het weegraam moet worden ingesteld
(zie hfdst.0).
Dit voorkomen dat de strooier bij oneffenheden van
het weegraam los komt.
F
Indien de aanslagbouten geen speling
hebben,
wordt
beïnvloed.
Productbeschrijving
belangrijk
voor
met
de
boordcomputer
de
gewenste
hoeveelheid
calibratiefactoren
het
frame
van
het
weegresultaat
een
Fig. 3
de
Fig. 4
19
ZA-M Ultra prof iS DB 561 12.01
Advertenties
Inhoudsopgave
