7 Meting uitvoeren
Blanke metalen en metaaloxides zijn op grond van hun lage resp. niet-uniforme
emissiegraad maar beperkt geschikt voor de infraroodmeting, er moet rekening
worden gehouden met grotere meetonnauwkeurigheden. Uitkomst bieden
bekledingen die de emissiegraad verhogen, zoals bijv. lak of emissie-kleefband
(toebehoren: 0554 0051), die op het meetobject worden aangebracht.
De volgende tabel noemt typische emissiegraden van belangrijke materialen.
Deze waarden kunnen ter oriëntering bij de gebruikergedefinieerde instellingen
worden gebruikt.
Materiaal (materiaaltemperatuur)
Aluminium, walsblank (170°C)
Katoen (20°C)
Beton (25°C)
IJs, glad (0°C)
IJzer, afgeschuurd (20°C)
IJzer met giethuid (100°C)
IJzer met walshuid (20°C)
Gips (20°C)
Glas (90°C)
Rubber, hard (23°C)
Rubber, zacht-grijs (23°C)
Hout (70°C)
Kurk (20°C)
Koelelement, zwart geëloxeerd (50°C)
Koper, licht aangeslagen (20°C)
Koper, geoxideerd (130°C)
Kunststoffen: PE, PP, PVC (20°C)
Messing, geoxideerd (200°C)
Papier (20°C)
Porselein (20°C)
Zwarte lak, mat (80°C)
Staal, warmtebehandeld oppervlak (200°C)
Staal, geoxideerd (200°C)
Klei, gebrand (70°C)
Transformatorlak (70°C)
Baksteen, mortel, pleister (20°C)
28
Emissiegraad
0,04
0,77
0,93
0,97
0,24
0,80
0,77
0,90
0,94
0,94
0,89
0,94
0,70
0,98
0,04
0,76
0,94
0,61
0,97
0,92
0,97
0,52
0,79
0,91
0,94
0,93