4
Defibrillatie
4.2
Aanbrengen van de zelfklevende elektrodes
Pagina 38
4.2.4
Controleren van de elektrodes
Als de weerstand (impedantie) een onacceptabel niveau bereikt, gaat het apparaat in
de pauzestand en krijgt de gebruiker de vraag om de plaatsing van de elektrode te
controleren. Daarnaast knippert ook het oranje indicatielampje.
Dit kan gebeuren in de volgende gevallen:
– de kabel is niet meer aangesloten op het apparaat en/of
– de elektrodes niet correct op de borst van de patiënt zijn aangebracht.
– als verlopen elektrodes worden gebruikt
In dat geval zal het apparaat:
• vragen om te controleren of de elektrodes zijn aangesloten en aangebracht op de
borst van de patiënt en raadt het vervolgens aan een CPR-cyclus uit te voeren.
• de interventie hervatten op het punt van onderbreking, zodra de impedantie tussen
de beide elektrodes weer acceptabel is.
• het apparaat schakelt hierna uit als binnen 15, 30 minuten of nooit geen accepta-
bele impedantie tussen de twee elektrodes wordt geregistreerd. (Zie configuratie
8.12
Systeeminstellingen).
Volg de stappen hieronder om de elektrodes te controleren:
1.
Sluit de connector aan, zoals aangegeven in
van de elektrodes
2.
Druk de defibrillatie-elektrodes één voor één op de borst van de patiënt om te
controleren welke ervoor zorgt dat het oranje indicatielampje uitgaat.
3.
Druk deze elektrode voorzichtig op de huid van de patiënt.
4.
Als het probleem met bovengenoemde stappen niet wordt opgelost, brengt u
nieuwe elektrodes aan.
Als de elektrodefout blijft aanhouden:
Reanimeer, ook als het apparaat uitschakelt.
Voor het verwijderen van de elektrodes van de borst van de patiënt zie
van de
behandeling.
op pagina 36.
®
®
FRED
easyport
4.2.2 Uitpakken en aanbrengen
4.7 Afsluiten
plus