Programmering
Fig. 30: Warmtevraag (voorbeelden)
Contact type H1/H2
(5951, 5961)
Min gew aanvoertemp
H1/H2
(5952, 5962)
Warmtevraag 10V H2
(5964)
Functie
uitbreidingsmodule 1/2
(6020/6021)
Correctie buitentemp
opn
(6100)
Gebouwtijdconstante
(6110)
Vorstbev installatie
(6120)
Opnemer opslaan
(6200)
64
Gew wrde min aanvoertemp: Wanneer het contact gesloten is,
wordt de ketel permanent gestuurd op de temperatuur ingesteld
in het prog. no. 5952 - 5962.
Warmtevraag: Het op H1 beschikbaar spanningsignaal wordt op li-
neaire wijze omgezet in een temperatuurswaarde en gebruikt als
theoretische vertrektemperatuur. De theoretische vertrekwaarde
welke overeenstemt met de waarde van een spanning van10 volt
kan ingesteld worden in het prog. no. 5964 (enkel mogelijk op H2
met EM, parameter 5960).
Met deze functie kunnen de contacten H1/2 afgesteld worden als
rust- of werkingscontact.
Zie prog. no. 5950/5960.
Zie fig. 30 en prog. no. 5960.
Bepaling van de functies die door de uitbreidingsmodule 1 en 2 ge-
stuurd worden.
Instelling van een correctiewaarde voor de buitenvoeler.
De reactiesnelheid van de theoretische vertrektemperatuur wordt
beïnvloed bij de schommelingen van de buitentemperatuur in
functie van het type gebouw door de hier ingestelde waarde.
Voorbeeldwaarden:
40 voor een gebouw met zware constructie of met buitenisolatie.
20 voor gebouwen van normale constructie.
10 voor gebouwen van lichte constructie.
De pomp van de verwarmingsgroep werkt zonder warmtevraag in
functie van de buitentemperatuur. Indien de buitentemperatuur
de benedengrenswaarde van –4 °C bereikt, start de pomp van de
verwarmingsgroep. Indien de buitentemperatuur zich tussen –5 °C
en + 1,5 °C, werkt de pomp om de 6 uur gedurende 10 minuten. De
pomp wordt buiten werking gestel wanneer bovengrenswaarde van
1,5 °C bereikt is.
Storingstaten kunnen geregistreerd worden in prog. no. 6200. Dit
gebeurt automatisch; na een wijziging van de installatie (verwij-
BAXI BELGIUM sa - Serie Brötje