Schok/Tril-In Gebruik Deze optie moet zijn ingescha-
keld op de zones die gebruikt worden voor vibratiedetec-
tors (dit is alleen geldig voor moederbordzones). Als u deze
optie inschakelt, moet u de opties Schok/Tril-Gevoelig-
heid en Pulse(n)-Nummer instellen, die de schending van
de zone bepalen, zoals in het volgende voorbeeld.
Schok/Tril-Gevoeligheid Als het Pulse(n)-Nummer 0
of 1 is, wordt het zone-alarm geactiveerd door een enkele
puls met een tijdsduur gelijk aan die van de Schok/Tril-Ge-
voeligheid: van 1, very gevoelig, tot 20, ongevoelig.
Als het Pulse(n)-Nummer hoger is dan 1, wordt het
zone-alarm OOK geactiveerd wanneer het ingestelde
Pulse(n)-Nummer is geteld: de pulsen moeten min-
stens 250 µs lang zijn.
Bijv. Een zone met een Schok/Tril-Gevoeligheid van
10 en een Pulse(n)-Nummer van 5, genereert een
alarm wanneer:
Ø het detecteert een enkele puls ontvangt die de
Schok/Tril-Gevoeligheid van 10 (de zone wordt
voor ten minste 50 ms geopend) overschrijdt;
Ø het detecteert 5 pulsen minstens 250 µs lang zijn.
Cyclus Deze optie bepaalt het aantal keren dat de
zone de alarmzone gebeurtenis kan genereren.
Geldige invoeren: 0 tot 255:
Ø Als de waarde 0 is ingesteld, zal de zone geen
alarmzone gebeurtenissen kunnen activeren;
Ø als een ander nummer dan de waarde 0 is ingesteld,
kan de zone het overeenkomstige aantal alarmge-
beurtenissen activeren;
Ø als de waarde 255 is ingesteld, kan de zone een on-
beperkt aantal alarmzone gebeurtenissen activeren.
Ø De teller van de alarmzonecyclus wordt gereset
wanneer:
Ø één van de partities van de zone van status verandert;
Ø één van de partities van de zone wordt gereset;
Ø één van de partities van de zone alarmblokstatus verlaat;
Ø de programmeersessie beëindigd (d.w.z. wanneer u
het installatiemenu afsluit of het downloaden via de
PC is voltooid);
Ø de omzeiling van de zone ongedaan is gemaakt.
+
Een zone die een continue alarmvoorwaarde meldt
(bijv. vanwege de probleemvoorwaarden), gene-
reert ALLEEN één alarmcyclus. Het wordt onmo-
gelijk om verdere cycli te generen totdat de
alarmteller is gewist.
e
Om te voldoen aan de EN50131-1 en EN50131-3
normen, moet de belemmerzone van de cycli 255 zijn.
Pulse(n)-Nummer Stel het aantal vereiste pulsen (het
aantal keren dat de zone in alarmstatus komt), voordat
de zone een alarm genereert (voordat het regelpaneel
de geschonden zone in beschouwing
elijk van het type zone heeft het verschillende beteke-
nissen en waardebereiken.
Ø Voor een zone met Rolluik optie In Gebruik bepaalt het
het aantal snelle pulsen (groter dan 600 ms) die de zone
zal toelaten voordat deze een schending meldt (1 tot 7).
Ø Voor zone met Schok/Tril optie In Gebruik, bepaalt
het of het zone-alarm wordt geactiveerd door een
ABSOLUTA
neemt). Afhank-
HET PROGRAMMEREN VANAF EEN PC
puls met een lengte gelijk aan de ingestelde
Schok/Tril-Gevoeligheid (0 of 1) of OOK wanneer
het ingestelde Pulse(n)-Nummer is geteld.
Ø Voor alle andere type zones, bepaalt het deze het
aantal vereiste pulsen (pulsen groter dan 300 ms),
voordat de zone een alarm activeert (waarde varieert
tussen 1 en 3).
Pulse(n)-Venster Stel de tijd in om het geprogram-
meerde Pulse(n)-Nummer te tellen.
Geldige waarden: Uitgeschakeld, en van 4 tot 64 s in
stappen van 4 s.
Standaard: 4 seconden.
Reageert ook als de pulse-duur langer duurt, dan
de bij rolluik tijd-venster ingestelde tijd Als
optie wordt uitgeschakeld, gaat het alarm van de zone
af, wanneer deze de geprogrammeerde Pulse(n) telt
voordat het geprogrammeerde Venster verloopt.
Als deze optie wordt ingeschakeld, gaat het alarm af,
wanneer deze een enkele puls detecteert die langer is
dan het geprogrammeerde Venster.
Toebehoren-Te Overbruggen Zones met dit attribuut
kunnen worden omzeild.
e
In overeenstemming met de EN50131-1 en
EN50131-3 normen, wordt een omzeilde zone ge-
definieerd als geïsoleerde zone, wanneer deze
handmatig door de gebruiker is omzeild; onderd-
rukte zone, wanneer deze automatisch door het
paneel is omzeild (zie "Auto. te overbruggen." en
"Auto Overbr. met reset van overbrugging").
Toebehoren-Bel (dingdong) functie Schending van
een Zone met dit attribuut — tijdens uitgeschakelde sta-
tus van haar partitie — genereert een gebeurtenis Par-
titie Deurbel signaal en een hoorbaar signaal (piep-
toon) op de toegewezen bedieningspanelen en
PROXI/PROXI2-lezers. Schending van een Toebeho-
ren-Bel (dingdong) functie zone — tijdens geacti-
veerde status van haar partitie — genereert de gepro-
grammeerde handelingen voor de Type parameter.
+
Het Toebehoren-Bel (dingdong) functie attribuut
is ineffectief tegen 24-uur en Brand zones.
Toebehoren-Test Schending van een Zone met dit at-
tribuut ZAL GEEN Zone Alarm gebeurtenis genereren.
Het bericht "Alarm - Zone under test" zal echter in het
logboek van het bedieningspaneel worden opgeslagen.
Met de Test fase kunt u de functionaliteit van de zones
controleren zonder alarmsignalen te activeren. Stan-
daard registreert het regelpaneel ALLEEN de gebeurte-
nissen die zich voordoen tijdens de geactiveerde status.
e
Om te voldoen aan de EN50131-1 en EN50131-3
normen, blijft de sabotage tijdens de test goed wer-
ken: informatie op de bedieningspanelen, gebeur-
tenislog, uitgangen en telefonische acties.
Toebehoren-Interne Zone Zones met dit attribuut wor-
den omzeild wanneer hun partities worden geactiveerd
deze
51