Ø de ON status van de G LED op de bedieningspane-
len, en het bericht Vm SWT ontk. (zie "Meldingen
weergeven" in de Gebruikershandleiding);
Ø de details van de gebeurtenis in het logboek:
BESCHRIJVING — Vm SWT
WAAR — De voedingsstationlabel.
r Stroomverbruik van een voedingsstationuitgang die
het maximum overschrijdt wordt gemeld door:
Ø de gebeurtenis Kortsluiting uitgang 1/2/3 in Voe-
dingskast (zie "Events en Acties");
Ø de ON status van de G LED op de bedieningspane-
Vm Vout kortsl.
len, en het bericht
dingen weergeven" in de Gebruikershandleiding);
Ø de details van de gebeurtenis in het logboek:
Vm Vout kortsl.
BESCHRIJVING —
WAAR — De voedingsstationlabel.
r Lage spanning op de voedingsuitgang (lager dan
10.6 V) wordt gesignaleerd door
Ø de gebeurtenis Lage Voltage op centrale voeding
(zie "Events en Acties");
Ø de ON status van de G LED op de bedieningspane-
len, en het bericht Vm1 Lage Vout voor Voe-
dingsstation Nr. 1. (zie "Meldingen weergeven" in de
Gebruikershandleiding).
r Lage spanning op de aanvullende uitgangen (lager
dan 10.6 V) wordt gesignaleerd door:
Ø Lage Voltage op Uitgang 1 (2 or 3) gebeurtenis;
Ø de ON status van de G LED op de bedieningspane-
len, en het bericht Vm1 Vout1 Laag vor Uitgang
O1 van Voedingsstation Nr. 1 (zie "Meldingen weer-
geven" in de Gebruikershandleiding).
wordt geleverd door de voedingsbatterij. Als het voedingsstation niet is uitgerust met een thermische sonde, zal de
vooraf ingestelde uitgangsspanning 13.8 V zijn. Als het voedingsstation is uitgerust met een thermische sonde, zal
de uitgangsspanning afhangen van de temperatuur van de sonde.
ABSOLUTA
ontk.;
(zie "Mel-
;
2
:
HET PROGRAMMEREN VANAF EEN PC
Draadloze Module
De optiegroep Draadloze Module is bestemd voor het
registreren van draadloze apparaten en het instellen
van de gerelateerde opties.
+
Als u draadloze apparaten handmatig registreert,
druk dan op de registratieknop van het draadloze
apparaat totdat de led van het apparaat geel wordt,
om de registratie te voltooien.
+
Ga naar de optiegroep Gebruikers > Afstandbedie-
ning om handzenders te registreren en hiervoor
opties in te stellen.
3
Om overeenstemming met EN50131 Klasse 3
richtlijnen te waarborgen, Draadloze Apparaten
mogen NIET worden gebruikt, dit kan hooguit wel
in Klasse 2 subsystemen.
Het bedieningspaneel detecteert de volgende gebeur-
tenissen en rapporteert deze, zoals wordt aangegeven
in tabel 8.
Ø Storing apparaat: de registratieprocedure voor het ap-
paraat is niet voltooid of er zijn sinds de laatste com-
municatie van het apparaat 15 minuten verstreken.
Ø Apparaat verloren: de toezichtperiode sinds de laat-
ste communicatie van het apparaat is verlopen.
Ø Manipulatie: het apparaat werd geopend of werd ver-
wijderd van het montageoppervlak.
Ø Batterij bijna leeg: de batterij van het apparaat is bijna
leeg en moet zo spoedig mogelijk worden vervangen.
Ø AC-storing: problemen met de hulpstroomvoorzie-
ning van het apparaat.
n Algeheel
De optiegroep Algeheel is bestemd voor het registreren
van de zendontvanger en het instellen van opties, zoals
hieronder wordt beschreven.
Ingeschreven Draadloze Ontvanger Schakel
optie in om aan het bedieningspaneel aan te geven dat de
zendontvanger is aangesloten op het bedieningspaneel.
Standaard: uitgeschakeld
Als deze optie wordt ingeschakeld en het bedienings-
paneel kan niet communiceren met de zendontvanger,
dan geeft het bedieningspaneel aan dat de zendont-
vanger is verloren, zoals wordt getoond in tabel 8: zie
apparaat verloren.
Draadloos Toezichtvenster Deze optie is van toe-
passing op draadloze detectors onder toezicht (zie de
optie Supervisie in de optiegroep Draadloze Module >
Draadloze detectoren), draadloze sirenes en repeaters.
De zendontvanger herstelt het Draadloos Toezichtven-
ster, iedere keer dat het een geldig signaal ontvangt van
het draadloze apparaat:
deze
45