Configuratie
Bij het opstarten registreert het regelpaneel automa-
tisch alle BPI-busperiferes (zie "Voeding" onder
"INSTALLEREN"). Eventuele wijzigingen na automa-
tisch registreren dienen door de installateur te worden
aangebracht.
Tijdens het peilingsprocess, vergelijkt het regelpaneel
het ondervragingsresultaat met de opgeslagen configu-
ratie en, in het geval van discrepantie, zal er een waar-
schuwing worden afgegeven.
+
Als het regelpaneel is aangesloten op een compu-
ter, is het mogelijk om de configuratie weer te ge-
ven door de configuratiepagina te uploaden.
De configuratiegroep opties is in onderverdeeld in
pagina's — één voor elk type apparaat (regelpanelen,
uitgangsuitbreider, ingangsuitbreider, sleutellezers en
voedingsstations).
In de tweede kolom, toont de applicatie de lijst met on-
dersteunde BPI-periferes, voor het geselecteerde type
in de eerste kolom: de applicatie toont tussen haakjes
het adres van de perifere adres, gevolgd door de daar-
aan toegekende label.
In de derde kolom kunt u de opties instellen die betrek-
king hebben op de BPI-perifere die in de tweede kolom
worden geselecteerd.
De volgende programmeerinstructies verwijzen naar
de algemene opties voor alle BPI-periferes. Raadpleeg
de betreffende paragraaf voor instructies over het pro-
grammeren van de opties van een bepaald apparaat.
Naam Deze optie (maximaal 16 tekens) is voor het ap-
paraatlabel (bv. ingang, keuken, enz.). Dit label identifi-
ceert het apparaat in alle betrokken bewerkingen.
In Gebruik De op de BPI-bus aangesloten apparaten
moeten geregistreerd worden, anders kan het regelpa-
neel ze niet beheren.
Figuur 26 Standaard labels van de Supertoetsen op
het Touchscreen-toetsenbord.
42
Als een randapparaat niet op de juiste manier op de
BPI-bus is aangesloten, of niet reageert (apparaat verlo-
ren) vanwege een probleem of sabotage, verschijnt een X
boven het s-pictogram op het bedieningspaneel getoond,
en het regelpaneel genereert de volgende gebeurtenis:
Ø Waarschuwing BPI detector
+
De gebeurtenis wordt geregistreerd in het logboek.
n Keypad
De Keypad-pagina kunt u de bedieningspanelen instel-
len. De lay-out van de pagina is als volgt.
+
Zie "Configuratie" voor informatie over de In Ge-
bruik en Naam-opties.
Type Selecteer het type toetsenpaneel: Lcd of Touch.
Standaard: Lcd.
EN50131 Als deze optie is ingeschakeld, verbergt het
bedieningspaneel in de stand-bymodus het regelpaneel
en de statusweergave van de zone. Om deze informatie
weer te geven, moet u eerst uw eigen pincode invoeren.
In het geval van alarmen, sabotages en problemen,
brandt het controlelampje G , maar om informatie over de
defecten te bekijken moet u uw eigen pincode invoeren.
Standaard: ingeschakeld.
e
Om te voldoen aan de EN50131-1 en EN50131-3
normen, moet deze optie zijn ingeschakeld.
3
Deze optie is INGESCHAKELD en geblokkeerd (valt
niet te veranderen) op Klasse 3 Bedieningspanelen.
SMS Weergave Selecteer het notificatietype voor
SMS-tekstberichten ontvangen door de GSM-module:
Ø Uit, geen notificatie;
Ø Geeft waarschuwing, het toetsenpaneel toont de
melding SMS Ontvangen;
Ø Geeft waarschuwing met signaal, het toetsenpa-
neel toont de melding SMS Ontvangen en laat een
pieptoon horen (alleen LCD-toetsenpanelen).
+
Deze optie KAN NIET worden ingesteld als de optie
GSM/GPRS groep Aanwezig niet is ingeschakeld.
Standaard: Uit.
Keypad Alarmknop nr. 1 Voer een label in om de
toets
op het Touchscreen-toetsenpaneel (Figuur 26)
uit te leggen.
Geldige waarden: tot op 16 karakters.
Standaard: Brand.
Keypad Alarmknop nr. 2 Voer een label in om de
toets
op het Touchscreen-toetsenpaneel (Figuur 26)
uit te leggen.
Geldige waarden: tot op 16 karakters.
Standaard: Paniek.
Keypad Alarmknop nr. 3 Voer een label in om de
toets
op het Touchscreen-toetsenpaneel (Figuur 26)
Uitbreidbaar hybride-regelpaneel