De instellingen voor een aandrijfeenheid van een andere
leverancier handmatig aanpassen
Als u een onjuist voltage invoert voor uw aandrijfeenheid van een andere
leverancier, kunt u de aandrijfeenheid beschadigen.
OPMERKING: Als u een van deze waarden aanpast of een van deze
afstemmingsprocedures uitvoert, moet u de automatische afstemmingsprocedure
opnieuw uitvoeren
(pagina
19).
1. Schakel Dealer Mode in
(pagina
2. Selecteer in het scherm Heading achtereenvolgens Menu > Setup > Dealer
Autopilot Configuration > Steering System Setup > Drive Unit Class.
3. Selecteer Other of Solenoid, afhankelijk van wat u in de Dockside Wizard
hebt ingesteld.
4. Selecteer een optie:
•
Selecteer Generic Tune om de afstemmingsprocedure die u tijdens de
Dockside Wizard hebt uitgevoerd, opnieuw uit te voeren
•
Selecteer Drive Unit Voltage om het voltage voor de aandrijfeenheid in
te stellen volgens de door de fabrikant van de aandrijfeenheid geleverde
specificaties.
•
Selecteer Clutch Voltage om het voltage van de koppeling in te
stellen volgens de door de fabrikant van de aandrijfeenheid geleverde
specificaties.
•
Selecteer Drive Unit Max Current om het juiste amperage voor
de aandrijfeenheid in te stellen volgens de door de fabrikant van de
aandrijfeenheid geleverde specificaties.
Selecteer Advanced Tuning om geavanceerde instellingen voor de
•
aandrijfeenheid in te stellen
•
Selecteer Restore Defaults om de standaardwaarden van de
aandrijfeenheid van een andere leverancier te herstellen.
U dient de algemene afstemmingsprocedure uit te voeren, wanneer u de
standaardwaarden van de aandrijfeenheid herstelt.
Geavanceerde afstemmingsprocedures uitvoeren voor
aandrijfeenheden van andere leveranciers
Voer deze procedures alleen uit als u de concepten van aandrijfeenheidsnelheid en
fouttolerantie, zoals hieronder beschreven, volledig begrijpt. Onjuiste instelling
van deze waarden kan uw aandrijfeenheid beschadigen, de accu sneller dan
normaal leegtrekken of de werking van de stuurautomaat aantasten.
Voor vrijwel elke installatie van een aandrijfeenheid van een andere leverancier
is de algemene afstemmingsprocedure die tijdens de Dockside Wizard wordt
uitgevoerd voldoende om de aandrijfeenheid te kalibreren voor gebruik met de
GHP 12. Gebruik de geavanceerde afstemmingsprocedures alleen als u kleine
aanpassingen wilt uitvoeren in de werking van de aandrijfeenheid.
De snelheid instellen op een aandrijfeenheid van een andere leverancier
Deze instelling is niet van toepassing op elektromagnetische aandrijfeenheden.
De snelheid van de aandrijfeenheid bepaalt hoe snel deze reageert op opdrachten
van de stuurautomaat.
Als u de snelheid te laag instelt, lijkt de aandrijfeenheid traag te werken en
langzaam te reageren op opdrachten van de stuurautomaat.
Als u de snelheid te hoog instelt, reageert de aandrijfeenheid te snel en kan het
roer te snel naar de eindstops worden gedwongen, wat de aandrijfeenheid of de
eindstops kan beschadigen en de accu sneller dan normaal kan leegtrekken.
1. Selecteer in het scherm Heading achtereenvolgens Menu > Setup > Dealer
Autopilot Configuration > Steering System Setup > Drive Unit Type >
Other > Advanced Tuning > Tune Speed.
20
Opmerking
19).
(pagina
(pagina
20).
Opmerking
2. Plaats het roer in centrale stand, laat de roerbesturing los en selecteer Begin.
Een grafiek wordt weergegeven. De rode lijn
het roer aan. De blauwe lijn
➊
3. Selecteer Tune en let op de grafiek.
•
Elke keer dat u Tune selecteert beweegt de roerpositie (aangegeven door
de rode lijn) van +5° naar -5° en stuurt de aandrijfeenheid het roer in de
16).
bijbehorende richting (aangegeven door de blauwe lijn).
•
Als de snelheid van de aandrijfeenheid te laag is ingesteld, reageert deze
traag. De blauwe lijn loopt schuin
geselecteerd.
•
Als de snelheid van de aandrijfeenheid te hoog is ingesteld, reageert deze
direct en wordt het roer snel naar de eindstop gedreven. De blauwe lijn
loopt niet schuin, maar recht omhoog naar de rode lijn
hebt geselecteerd.
•
Als de snelheid van de aandrijfeenheid correct is ingesteld, reageert deze
snel en beweegt het roer geleidelijk naar de eindstop. De blauwe lijn
loopt iets schuin recht omhoog
geselecteerd.
4. Selecteer zo nodig Adjust.
5. Selecteer een optie:
•
Verhoog de waarde as de snelheid van de aandrijfeenheid te traag is
ingesteld en herhaal stap 3.
•
Verlaag de waarde as de snelheid van de aandrijfeenheid te hoog is
ingesteld en herhaal stap 3.
geeft de gewenste positie van
➊
geeft de werkelijke positie van het roer aan.
➋
➋
naar de rode lijn als u Tune hebt
➊
➊
➋
naar de rode lijn, nadat u Tune hebt
➌
➌
GHP 12 - Installatie-instructies
nadat u Tune
➋