14. Klik de decoratieve ring
op zijn plaats.
➊
De GHC 20 aansluiten
Voor een correcte werking van de stuurautomaat moet u twee draden uit de
GHC 20-gegevenskabel aansluiten (geel en zwart).
1. Sluit de gele draad uit de GHC 20-gegevenskabel aan op de gele draad uit de
CCU/ECU-kabel.
Als de kabel niet lang genoeg is, kunt u de gele draad verlengen met behulp
van een draad met een dikte van 0,33 mm
2. Sluit de zwarte draad uit de GHC 20-gegevenskabel aan op dezelfde aarding
als de ECU.
Als de kabel niet lang genoeg is, kunt u de zwarte draad verlengen met
behulp van een draad met een dikte van 0,33 mm
3. Soldeer en bedek alle blanke draaduiteinden.
aandachtspunten bij het installeren van meerdere
GHC 20-toestellen
U kunt meerdere GHC 20-toestellen (afzonderlijk verkrijgbaar) installeren om de
stuurautomaat van verschillende locaties op de boot te bedienen.
•
Alle bijkomende GHC 20-toestellen moeten worden verbonden met het
NMEA 2000-netwerk
(pagina
•
Om de stuurautomaat te kunnen inschakelen via een extra GHC 20, moet u de
gele en zwarte draden uit de extra GHC 20 aansluiten op dezelfde draden als
de primaire GHC 20.
◦
Als u bijkomende GHC 20-toestellen aansluit om de stuurautomaat in te
schakelen, moet u deze allemaal uitschakelen om de stuurautomaat uit te
schakelen.
◦
Als u geen extra GHC 20 aansluit om de stuurautomaat in te schakelen,
gaat de extra GHC 20 in stand-by als u deze uitschakelt en blijft de
stuurautomaat aanstaan totdat deze door de primaire GHC 20 wordt
uitgeschakeld.
De toestellen verbinden met een nMea 2000-netwerk
Als u op uw boot over een bestaand NMEA 2000-netwerk beschikt, zou
dit al op de voeding moeten zijn aangesloten. Sluit de bijgeleverde NMEA
2000-voedingskabel niet aan op een bestaand NMEA 2000-netwerk, omdat er
slechts één voedingsbron mag worden aangesloten op een NMEA 2000-netwerk.
U kunt de GHC 20 verbinden met de CCU via een bestaand NMEA
2000-netwerk. Als u op uw boot niet over een bestaand NMEA 2000-netwerk
beschikt, zijn alle onderdelen voor de aanleg ervan bijgeleverd in de verpakking
van de GHP 12
(pagina
13).
Optioneel kunt u NMEA 2000-compatibele apparaten, zoals een windsensor, een
watersnelheidssensor of een GPS-toestel, aansluiten op uw NMEA 2000-netwerk
om de geavanceerde functies van de GHP 12 te gebruiken.
Ga voor meer informatie over NMEA 2000 naar www.garmin.com.
12
➊
(22 AWG).
2
(22 AWG).
2
12).
Opmerking
De GHC 20 verbinden met een bestaand nMea 2000-netwerk
1. Bepaal waar u de GHC 20 ➊ wilt verbinden met uw bestaande NMEA
2000-backbone ➋.
➊
➍
➌
2. Koppel één kant van een NMEA 2000-T-connector los van het netwerk.
3. Verbind, indien nodig om de NMEA 2000-netwerkbackbone te verlengen,
een NMEA 2000-backbone-verlengkabel (niet bijgeleverd) met de
losgekoppelde T-connector.
4. Koppel de bijgeleverde T-connector ➌ voor de GHC 20 aan de NMEA
2000-backbone door deze te verbinden met de zijde van de losgekoppelde
T-connector of de backbone-verlengkabel.
5. Leid de bijgeleverde netwerkkabel ➍ naar de onderkant van de T-connector
die u hebt toegevoegd in stap 4 en verbind deze met de T-connector.
Als de bijgeleverde netwerkkabel niet lang genoeg is, kunt u een
netwerkkabel van maximaal 6 m (20 ft.) gebruiken (niet bijgeleverd).
6. Verbind de netwerkkabel met de GHC 20.
7. Verbind de netwerkkabel met de T-connector die u hebt toegevoegd in stap 3
en met de GHC 20.
OPMERKING: Om de stuurautomaat te kunnen inschakelen moet de gele
draad uit de GHC 20-gegevenskabel worden aangesloten op de gele draad uit
de CCU/ECU-kabel en moet de zwarte draad uit de GHC 20-gegevenskabel
worden aangesloten op dezelfde aarding als de ECU
➋
(pagina
12).
GHP 12 - Installatie-instructies