Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Het Noorden Instellen; De Resultaten Van De Configuratie Van De Stuurautomaat Controleren; De Configuratie Van De Stuurautomaat Testen En Aanpassen - Garmin GHP 12 Installatie-Instructies

Inhoudsopgave

Advertenties

4. Als de automatische afstemmingsprocedure weer mislukt, herhaal dan stap
1 t/m 3 tot de automatische afstemmingsprocedure succesvol wordt voltooid.
5. Als u ook na het bereiken van de maximale kruissnelheid de automatische
afstemmingsprocedure niet succesvol kunt voltooien, minder dan vaart
en selecteer Alternate Autotune om een alternatieve automatische
afstemmingsprocedure te starten.

Het noorden instellen

Voordat u het noorden kunt instellen, moet u minstens 45 seconden risicoloos
open water ter beschikking hebben.
Deze procedure is alleen beschikbaar als u een optioneel GPS-toestel verbindt
met de GHP 12
(pagina
14) en het toestel een GPS-positie heeft verkregen. Als u
geen GPS-toestel hebt aangesloten, wordt u gevraagd om de instelling voor de
voorliggende koers bij te stellen
1. Vaar met de boot op kruissnelheid in een rechte lijn en selecteer Begin.
Op de GHC 20 wordt een bericht weergegeven, als de kalibratie is voltooid.
2. Selecteer een optie:
Als het kalibratieproces met succes is voltooid, selecteer dan Done.
Herhaal stap 1 en 2 als de kalibratie niet met succes is voltooid.
De koersinstelling aanpassen
Deze procedure is alleen beschikbaar als u geen optioneel GPS-toestel hebt
verbonden met de GHP 12
(pagina
geïnstalleerd dat een GPS-positie heeft verkregen, wordt u in plaats daarvan
gevraagd om het noorden in te stellen
1. Stel met behulp van een handkompas vast waar zich het noorden bevindt.
2. Stel de instelling voor de voorliggende koers bij tot deze overeenkomt met
het noorden op het magnetische kompas.
3. Selecteer Done.
De resultaten van de configuratie van de
stuurautomaat controleren
1. Test de stuurautomaat op lage snelheid.
2. Stel indien nodig de instelling van de versterking (Gain) bij.
3. Als u de foutmelding "Error: ECU Drive Circuit Overload. See manual for
tips on reducing load error" krijgt, raadpleegt u de tips op
4. Pas indien nodig de instelling van de acceleratiebegrenzer aan.
5. Test de stuurautomaat op een hogere snelheid (normale
gebruiksomstandigheden).
6. Pas indien nodig de instelling van de versterking (Gain) en van de
acceleratiebegrenzer aan.

De configuratie van de stuurautomaat testen en aanpassen

1. Vaar de boot in één richting met de stuurautomaat geactiveerd (voorliggende
koers vasthouden).
De boot mag niet erg schommelen; een lichte schommeling is echter normaal.
2. Draai de boot met behulp van de stuurautomaat in één richting en kijk hoe de
boot reageert.
Als het goed is, draait de boot vloeiend; niet te snel of te langzaam.
Als u de boot met behulp van de stuurautomaat draait, moet de boot met
minimaal doorschieten en schommelen de gewenste voorliggende koers
gaan varen.
18
(pagina
18).
14). Als u wel een GPS-toestel hebt
(pagina
18).
pagina
3. Selecteer een optie:
Als de boot te snel of te langzaam draait, stel de acceleratiebegrenzer van
de stuurautomaat dan bij
Als de boot bij een vaste voorliggende koers behoorlijk schommelt of de
koers niet corrigeert na het draaien, pas de instelling voor de versterking
(Gain) dan aan voor de stuurautomaat
Als u de foutmelding "Error: ECU Drive Circuit Overload. See manual
for tips on reducing load error" krijgt, raadpleegt u de tips op
Als de boot vloeiend draait, bij een vaste voorliggende koers niet
of nauwelijks schommelt en de koers na het draaien goed wordt
gecorrigeerd, ga dan door naar stap 5.
4. Herhaal stap 2 en 3 tot de boot vloeiend draait, bij een vaste voorliggende
koers niet of nauwelijks schommelt en de koers na het draaien goed
corrigeert.
5. Voor planerende speedboten herhaalt u stap 1 t/m 4 op hogere snelheden.
Instellingen voor acceleratiebeperking aanpassen
OPMERKING: Als u de acceleratiebegrenzer handmatig bijstelt, moet u relatief
kleine aanpassingen doorvoeren. Test de wijziging voordat u meer aanpassingen
doet.
1. Schakel Dealer Mode in
2. Selecteer op de GHC 20 achtereenvolgens Menu > Setup > Dealer
Autopilot Configuration > Autopilot Tuning > Acceleration Limiter.
3. Selecteer een optie:
Verhoog de waarde als de stuurautomaat te snel draait.
Verlaag de instelling als de stuurautomaat te langzaam draait.
4. Test de configuratie van de stuurautomaat.
5. Herhaal stap 2 en 3 tot de GHP 12 naar behoren functioneert.
Instellingen stuurautomaatversterking aanpassen
OPMERKING: Als u de roerversterking (Rudder Gain) of tegencorrectie
(Counter Gain) handmatig bijstelt, moet u relatief kleine aanpassingen
doorvoeren, en slechts één waarde per keer aanpassen. Test de wijziging voordat
u meer aanpassingen doet.
1. Schakel Dealer Mode in
19.
2. Selecteer op de GHC 20 achtereenvolgens Menu > Setup > Dealer
Autopilot Configuration > Autopilot Tuning > Rudder Gains.
3. Selecteer een optie:
Als u een zeilboot hebt, selecteert u een optie:
◦ Selecteer Rudder Gain (roerversterking) om in te stellen hoe strak
het roer koers houdt en koerswijzigingen maakt. Als u een te hoge
waarde instelt, kan de stuurautomaat overactief worden en bij de
geringste afwijking de koers gaan corrigeren. Een overactieve
stuurautomaat kan overmatige slijtage aan de aandrijving veroorzaken
en kan ertoe leiden dat de accu sneller leeg is dan normaal.
◦ Selecteer Counter Gain (tegencorrectie) om in te stellen hoe
nauwkeurig het roer het doorschieten bij het draaien corrigeert. Als u
deze waarde te hoog instelt, kan de stuurautomaat bij het corrigeren
van oorspronkelijke draai de boot opnieuw laten doorschieten bij het
draaien.
(pagina
18).
(pagina
18).
(pagina
19).
(pagina
19).
GHP 12 - Installatie-instructies
pagina
19.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave