Externe aansluitopties
Op de klemmenstrook (X6) op de ingangskaart (AA3)
en klemmenstrook X2, heeft de SMO 40 softwaregere-
gelde ingangen en uitgangen voor het aansluiten van
sensoren en externe schakeling. Dat betekent dat er een
sensor of een externe schakeling kan worden aangeslo-
ten op een van de zes speciale aansluitingen, waarbij de
functie voor de aansluiting wordt bepaald in de software
van de regelmodule.
LET OP!
Als er een externe schakelcontactfunctie is
aangesloten op de SMO 40, moet de functie
voor gebruiksingang of -uitgang worden gese-
lecteerd in menu 5.4.
De te selecteren ingangen op de ingangskaart (AA3)
voor deze functies zijn AUX1 (X6:9-10), AUX2 (X6:11-12)
en AUX3 (X6:13-14). Op klemmenstrook X2 zijn de vol-
gende selecteerbare ingangen AUX4 (X2:1), AUX5 (X2:2)
en AUX6 (X2:3). Aarde voor AUX4 tot 6 wordt aangeslo-
ten op klemmenstrook X2:4.
De selecteerbare uitgang is klemmenstrook X7 op de
ingangskaart (AA3.
in-/uitgangen software 5.4
1 2
3
4
L N
1
1
0
PE
2
3 4
AA3-X6
LEK
In het bovenstaande voorbeeld worden de ingangen AUX1 (X6:9-
10) en AUX2 (X6:11-12) gebruikt op de ingangskaart (AA3).
LET OP!
Een aantal van de volgende functies kan ook
worden geactiveerd en gepland via het menu
met instellingen.
Mogelijke selectie AUX-ingangen
De volgende functies kunnen worden aangesloten op
de AUX-ingangen op de ingangskaart (AA3) of klemmen-
strook X2.
SMO 40
blokkeer verw.
activeer tijd. luxe
niet gebruikt
niet gebruikt
niet gebruikt
niet gebruikt
SMO Externt
SMO 40
Extern
9
10
11
12
13
14
15
16
AA3-X6
Deze functies worden vervolgens geselecteerd in menu
5.4. Gebruik een 2-aderige kabel met een kabeldikte van
minimaal 0,5 mm².
■
Temperatuursensor, koeling/verwarming
Als een bepaalde ruimte de werkwijze van de hele in-
stallatie gaat bepalen, wordt gebruikgemaakt van een
ruimtesensor ((BT74). Als er een ruimtesensor (BT74)
is aangesloten op SMO 40, bepaalt de ruimtesensor
(BT74) wanneer het tijd is om te schakelen tussen
koelen en verwarmen voor de hele installatie.
Het alternatief geldt alleen als accessoires voor koeling
aanwezig zijn of als de warmtepomp de ingebouwde
koelfunctie heeft.
■
Temperatuursensor, externe aanvoer bij
bijverwarming vóór wisselklep (QN10).
Er kan een temperatuursensor, aanvoerleiding na bij-
verwarming (BT63) worden aangesloten op SMO 40
om de temperatuur na de bijverwarming te meten.
■
Temperatuursensor, koeling aanvoerleiding
In gevallen waarbij de actieve koelfunctie met een
systeem met 4 leidingen wordt gebruikt bij de AUX-
uitgang, moet er een temperatuursensor, aanvoerlei-
ding koeling (BT64) worden aangesloten op SMO 40.
Deze optie wordt alleen weergegeven als de koelfunc-
tie in de warmtepomp geactiveerd is.
Voorzichtig!
Als de accessoirekaart voor de koelfunctie
wordt gebruikt, wordt de sensor daar aange-
sloten.
■
Temperatuursensor, boiler
Er kan een temperatuursensor, ketel (BT52) worden
aangesloten op SMO 40. Het alternatief wordt alleen
weergegeven als shuntgeregelde bijverwarming is
geselecteerd in menu 5.1.12.
B
■
Contact voor externe tariefblokkering
A
In gevallen waarbij de externe tariefblokkering is ge-
wenst, kan deze worden aangesloten op de ingangs-
kaart (AA3) of klemmenstrook X2.
Tariefblokkering houdt in dat de bijverwarming, de
compressor, verwarming en koeling worden ontkop-
peld door een potentiaalvrije schakeling aan te sluiten
op de in menu 5.4 geselecteerde ingang.
Een gesloten contact betekent dat het elektrisch ver-
mogen is uitgeschakeld.
■
Schakelaar voor "SG ready"
Voorzichtig!
Deze functie kan alleen worden gebruikt in
elektriciteitsnetten die de "SG Ready"-stan-
daard ondersteunen .
"Voor SG Ready" zijn twee AUX-ingangen ver-
eist.
Hoofdstuk 5 |
Elektrische aansluitingen
27