Stapgeregelde bijverwarming
Voorzichtig!
Merk alle elektrische schakelkasten met waar-
schuwingsstickers voor externe spanning.
Externe stapgeregelde bijverwarming kan worden aan-
gestuurd door maximaal drie potentiaalvrije relais in de
bedieningsmodule (3-staps lineair of 7-staps binair). Als
alternatief kunnen twee relais (2-staps lineair of 3-staps
binair) worden gebruikt voor stapgeregelde bijverwar-
ming, hetgeen betekent dat het derde relais kan worden
gebruikt voor het aansturen van het elektrische verwar-
mingselement in de boiler/accumulatortank. Met het
accessoire AXC 30 kunnen nog eens drie potentiaalvrije
relais worden gebruikt voor bijverwarmingsregeling, wat
vervolgens maximaal 3 lineaire of 7 binaire stappen op-
levert.
Stapinschakeling vindt plaats met een minimaal interval
van 1 minuten en stapuitschakelingen met een minimaal
interval van 3 seconden.
Stap 1 wordt aangesloten op klemmenstrook X2:2 op
de extra relaiskaart (AA7).
Stap 2 wordt aangesloten op klemmenstrook X2:4 op
de extra relaiskaart (AA7).
Stap 3 of elektrisch verwarmingselement in de boiler/ac-
cumulatortank wordt aangesloten op klemmenstrook
X2:6 op de extra relaiskaart (AA7).
De instellingen voor stapgeregelde bijverwarming wor-
den verricht in menu 4.9.3 en menu 5.1.12.
Alle bijverwarming kan worden geblokkeerd door een
potentiaalvrije schakeling aan te sluiten op de software-
geregelde ingang op klemmenstrook X6 op de ingangs-
kaart (AA3) of klemmenstrook X2 (zie pagina 27), die
wordt geselecteerd in menu 5.4.
-X1
1 2 3 4 5 6
-X2
1 2
1 2
3
3
4
4
L N
1
1
0
PE
2
3 4
AA7-X2
LEK
L
N
1
1
0
PE
2
3
X1
Als de relais worden gebruikt voor regelspanning, ver-
bindt u de voeding vanuit klemmenstrook X1:1 door
naar X2:1, X2:3 en X2:5 op de extra relaiskaart (AA7).
Sluit de nul van de externe bijverwarming aan op klem-
menstrook X1:0.
Met stapgeregelde bijverwarming voor de
wisselklep
De elektrische bijverwarming zal inkomen met het
maximaal toegestane vermogen voor het elektrische
verwarmingselement in combinatie met de compressor
om zo snel mogelijk de warmtapwaterproductie af te
SMO 40
X1
AA7-X2
1
0
PE
1
2
3
4
SMO
SMO 40
Externt
Extern
4
A1
A1
-K1
-K2
-K3
A2
A2
ronden en weer over te schakelen op de productie voor
de verwarming. Dit gebeurt alleen als het aantal graad-
minuten lager ligt dan de startwaarde voor de bijverwar-
ming.
Shuntgeregelde bijverwarming
Voorzichtig!
Merk alle elektrische schakelkasten met waar-
schuwingsstickers voor externe spanning.
Deze aansluiting maakt een externe bijverwarming mo-
gelijk, zoals een boiler op olie, een boiler op gas of
blokverwarming, om de verwarming te ondersteunen.
SMO 40 regelt een shuntklep en een startsignaal voor
de bijverwarming met behulp van drie relais. Als de in-
stallatie niet de juiste toevoertemperatuur kan aanhou-
den, start de bijverwarming. Als de boilersensor (BT52)
ongeveer 55 °C aangeeft, stuurt SMO 40 een signaal
naar de shuntklep (QN11) om de bijverwarming te ope-
nen. De shunt (QN11) past zich aan, zodat de werkelijke
toevoertemperatuur overeenkomt met de theoretische
berekende instelwaarde van het regelsysteem. De shunt
(QN11) sluit volledig wanneer de warmtevraag voldoen-
de is gedaald en bijverwarming dus niet meer nodig is.
De fabrieksinstelling voor de minimale looptijd voor de
boiler is 12 uur (aan te passen in menu 5.1.12).
De instellingen voor shuntgeregelde bijverwarming
worden verricht in menu 4.9.3 en menu 5.1.12.
De boilersensor (BT52) is aangesloten op ingangen
software en geselecteerd in menu 5.4.
Sluit de shuntmotor (QN11) aan op de klemmenstroken
X2:4 (230 V V, sluiten) en 6 (230 V V, openen) op de extra
relaiskaart (AA7) en klemmenstrook X1:0 (N).
Voor het regelen van de in- en uitschakeling van de bij-
verwarming sluit u deze aan op klemmenstrook X2:2 op
de extra relaiskaart (AA7).
Alle bijverwarming kan worden geblokkeerd door een
potentiaalvrije schakeling aan te sluiten op de software-
geregelde ingang op klemmenstrook X6 op de ingangs-
kaart (AA3) of klemmenstrook X2 (zie pagina 27), die
5
6
wordt geselecteerd in menu 5.4.
A1
1 2
1 2
L N
1
1
0
PE
2
3 4
A2
LEK
L
N
1
1
X1
Als de relais worden gebruikt voor regelspanning, ver-
bindt u de voeding vanuit klemmenstrook X1:1 door
naar X2:1, X2:3 en X2:5 op de extra relaiskaart (AA7).
X1
-X1
1 2 3 4 5 6
-X2
1
0
PE
3
3
4
4
AA7-X2
SMO
SMO 40
0
PE
2
3
4
Externt
Extern
Hoofdstuk 5 |
Elektrische aansluitingen
AA7-X2
1
2
3
4
5
6
QN11
25