Installatie temperatuursensor
op leiding
De temperatuursensoren worden bevestigd met een
hittegeleidend middel, kabelbandjes (het eerste kabel-
bandje wordt vastgezet aan de leiding in het midden
van de sensor en het andere kabelbandje wordt vastge-
zet op ca. 5 cm na de sensor) en aluminiumtape. Vervol-
gens isoleren met de bijgeleverde isolatietape.
Voorzichtig!
Sensor- en communicatiekabels mogen niet in
de buurt van stroomkabels worden geplaatst.
10
Hoofdstuk 4 |
Aansluiting van de leidingen
Aansluitopties
SMO 40 kan op verschillende manieren worden verbon-
den met andere producten van NIBE. Een aantal van die
manieren ziet u hieronder (mogelijk zijn wel accessoires
vereist).
Zie voor meer informatie over opties www.nibenl.nl en
de respectievelijke montage-instructies voor de gebruikte
accessoires. Zie pagina 57 voor een lijst met accessoires
die kunnen worden gebruikt met de SMO 40.
Installaties met SMO 40 kunnen warmte en warmtapwa-
ter produceren. Koeling kan eveneens worden geprodu-
ceerd, maar dat is afhankelijk van de gebruikte warmte-
pomp.
Als in de koude tijd van het jaar weinig energie uit de
lucht beschikbaar is, kan de bijverwarming daarvoor
compenseren en helpen bij de productie van warmte.
De bijverwarming is ook handig als hulpmiddel als de
warmtepomp buiten zijn werkbereik komt of om welke
reden dan ook geblokkeerd is.
Voorzichtig!
Het verwarmingssysteem en het warmtapwa-
tersysteem moeten conform de geldende re-
gels van de benodigde veiligheidsuitrusting
worden voorzien.
Dit is de schematische weergave. Daadwerke-
lijke installaties moeten worden gepland con-
form toepasselijke standaarden.
SMO 40