Basisinstellingen
4.
Nadat de installatie is voltooid, kunt u de standaardinstellingen van het apparaat opgeven. Raadpleeg het volgende
hoofdstuk om waarden in te stellen of te wijzigen. In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u het apparaat
instelt.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
•
De standaardlade en het papier instellen
De standaardlade en het papier instellen
U kunt de lade en het papier selecteren die u standaard wilt gebruiken voor
uw afdruktaken.
Vanaf uw computer
Windows
1. Klik op het menu Start in Windows.
2. In Windows 2000 selecteert u Instellingen > Printers.
•
In Windows XP/2003 selecteert u Printers en faxapparaten.
•
In Windows 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm >
Hardware en geluiden > Printers.
•
In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Hardware en
geluiden > Apparaten en printers.
•
In Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
3. Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
4. Als u Windows XP/2003/2008/Vista gebruikt, selecteert u
Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
In Windows 7 en Windows Server 2008 R2 selecteert u
Voorkeursinstellingen voor afdrukken in het snelmenu.
Als het item Voorkeursinstellingen voor afdrukken een
►-markering bevat, kunt u andere printerstuurprogramma's
selecteren die met de geselecteerde printer zijn verbonden.
5. Klik op het tabblad Papier.
6. Selecteer een lade en de bijhorende opties, zoals het papierformaat
en de papiersoort.
7. Druk op OK.
Als u een speciaal papierformaat (bijvoorbeeld factuurpapier) wilt
gebruiken, selecteert u Bewerken... op het tabblad Papier in
Voorkeursinstellingen voor afdrukken. (Zie
"Voorkeurinstellingen openen" op pagina 53.)
Macintosh
Macintosh ondersteunt deze functie niet. Macintosh-gebruikers moeten
de standaardinstelling handmatig wijzigen als ze op basis van andere
instellingen willen afdrukken.
1. Open een Macintosh-toepassing en selecteer het bestand dat u wilt
afdrukken.
2. Open het menu Archief en klik op Druk af.
3. Ga naar het paneel Papierinvoer.
4. Stel de juiste lade in van waaruit u wilt afdrukken.
5. Ga naar het paneel Papier.
•
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte
6. Stel het papiertype in op basis van het papier dat in de lade werd
geplaatst van waaruit u wilt afdrukken.
7. Klik op Druk af om het afdrukken te starten.
Linux
1. Open Terminal Program.
2. Wanneer het terminalvenster verschijnt, typt u het volgende:
[root@localhost root]# lpr <Bestandsnaam>
3. Selecteer Printer en klik op Properties...
4. Klik op het tabblad Advanced.
5. Selecteer de lade (papierinvoer) en de bijbehorende opties, zoals
papierformaat en papiersoort.
6. Druk op OK.
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte
De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de luchtdruk, die afhankelijk is van
de hoogte boven zeeniveau waarop het apparaat zich bevindt. De volgende
informatie helpt u bij het instellen van de optimale afdrukkwaliteit op uw
apparaat. Voor u de hoogtewaarde instelt, moet u achterhalen op welke
hoogte u het apparaat gebruikt.
4,000 m
(13,123 ft)
3,000 m
(9,842 ft)
2,000 m
(6,561 ft)
1,000 m
(3,280 ft)
0
U kunt het apparaat aanpassen aan de hoogte met Hulpprogramma
Printerinstellingen.
1. Dubbelklik op het pictogram voor Smart Panel in het systeemvak van
Windows of in het "Notification Area" van Linux. voor Mac OS X, zie "Het
programma Smart Panel gebruiken" op pagina 61.
Als u daarentegen Windows gebruikt, kunt u het programma opstarten
door in het menu Start Programma's of Alle programma's >
Samsung Printers > naam van uw printerstuurprogramma > Smart
Panel te selecteren.
Basisinstellingen_ 45
1
2
3
1
Hoog 1
2
Hoog 2
4
3
Hoog 3
4
Normaal