Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Samsung ML-186 W Series Gebruikershandleiding pagina 41

Inhoudsopgave

Advertenties

Een infrastructuurnetwerk instellen in Macintosh
Als deze items beschikbaar zijn, gaat u als volgt te werk:
1. Controleer of de USB-kabel op het apparaat is aangesloten.
2. Zet de computer, het toegangspunt en het apparaat aan.
3. Plaats de meegeleverde software-cd in het cd-romstation.
4. Dubbelklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het
bureaublad van uw Macintosh-computer.
5. Dubbelklik op de map MAC_Installer.
6. Dubbelklik op het pictogram Installer OS X.
7. Voer het wachtwoord in en klik op OK.
8. Het installatievenster van Samsung wordt geopend. Klik op Ga door.
9. Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Ga door.
10. Klik op Akkoord als u de gebruiksrechtovereenkomst aanvaardt.
11. Het installatievenster van Samsung wordt geopend. Klik op Ga door.
12. Selecteer Standaardinstallatie en klik op Installeer.
Standaardinstallatie wordt aanbevolen voor de meeste gebruikers.
Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen
,worden geïnstalleerd.
Als u Aangepaste installatie (voor Mac OS X 10.4 Maak
installatie ongedaan) selecteert, kunt u aangeven welke
afzonderlijke onderdelen u wilt installeren.
13. Selecteer de optie Draadloze verbindingen instellen en
installeren.
14. De software zoekt het draadloze netwerk.
Als het draadloze netwerk niet wordt gevonden, controleert u
of de USB-kabel tussen de computer en de printer goed is
aangesloten en volgt u de instructies in het venster.
15. Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten.
Selecteer de naam (SSID) van het toegangspunt dat u gebruikt en
klik op Volgende.
Wanneer u de draadloze configuratie handmatig instelt, klikt u
op Geavanceerde instelling.
Voer de naam van het draadloze netwerk in: typ de
SSID van het gewenste toegangspunt (de SSID is
hoofdlettergevoelig).
Werkingsmodus: selecteer Infrastructuur.
Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: verificatie wordt niet gebruikt en codering
wordt al dan niet gebruikt, afhankelijk van de behoefte aan
gegevensbeveiliging.
Ged. sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met
de juiste WEP-sleutel heeft toegang tot het netwerk.
WPA Privé of WPA2 Privé: selecteer deze optie als u wilt
dat de afdrukserver wordt geverifieerd op basis van een
vooraf gedeelde WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde
geheime sleutel gebruikt (de zogenaamde vooraf gedeelde
wachtwoordzin), die handmatig wordt geconfigureerd op
het toegangspunt en elk van de bijbehorende clients.
Codering: selecteer de codering. (Geen, WEP64,
WEP128, TKIP, AES, TKIP AES.)
Netwerksleutel: geef de sleutelwaarde van de
netwerkcodering in.
Netwerksleutel bevestigen: bevestig de sleutelwaarde
van de netwerkcodering.
WEP-sleutelindex: als u WEP-codering gebruikt,
selecteert u de juiste WEP-sleutelindex.
16. In het venster worden de instellingen van het draadloze netwerk
weergegeven. Controleer of de instellingen juist zijn. Klik op
Volgende.
17. Er wordt verbinding met het draadloze netwerk gemaakt volgens de
netwerkconfiguratie.
18. Wanneer het instellen van het draadloze netwerk is voltooid, koppelt
u de USB-kabel tussen de computer en de printer los.
19. Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.
Wanneer de installatie is voltooid, klikt u op Sluit af of Start
opnieuw.
Draadloos netwerk instellen_ 41
Als het toegangspunt is beveiligd, verschijnt het
beveiligingsvenster voor het draadloze netwerk.
Het beveiligingsvenster voor het draadloze netwerk verschijnt.
Het venster kan verschillen afhankelijk van de
beveiligingsmodus: WEP of WPA.
Voor WEP
Selecteer Open syst. of Ged. sleutel voor de verificatie en
voer de WEP-beveiligingssleutel in. Klik op Volgende.
WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol
dat ervoor zorgt dat onbevoegden geen toegang kunnen
krijgen tot uw draadloze netwerk. Via WEP wordt het
gegevensgedeelte van elk pakket dat via een draadloos
netwerk wordt verzonden, gecodeerd met een 64-bits of
128-bits WEP-coderingssleutel.
Voor WPA
Voer de gedeelde WPA-sleutel in en klik op Volgende.
WPA machtigt en identificeert gebruikers op basis van een
geheime sleutel die op gezette tijden automatisch wordt
gewijzigd. Bij WPA worden tevens TKIP (Temporal Key
Integrity Protocol) en AES (Advanced Encryption Standard)
gebruikt voor gegevenscodering.
Voor de methode DHCP
Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres DHCP is,
controleert u of DHCP in het venster wordt vermeld. Als echter
Statisch wordt weergegeven, klikt u op TCP/IP wijzigen om de
toewijzingsmethode te wijzigen in DHCP.
Voor de methode Statisch
Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres Statisch is,
controleert u of Statisch in het venster wordt vermeld. Als echter
DHCP wordt weergegeven, klikt u op de knop TCP/IP wijzigen
om het IP-adres en andere netwerkinstellingen van de printer op
te geven. Voordat u het IP-adres van de printer invoert, moet u
de netwerkinstellingen van de computer weten. Als de computer
is ingesteld op DHCP, neemt u contact op met de
netwerkbeheerder voor het statische IP-adres.
Voorbeeld:
Als dit de netwerkgegevens van de computer zijn:
-
IP-adres: 169.254.133.42
-
Subnetmasker: 255.255.0.0
-
Gateway: 169.254.133.0
Dan zijn dit de netwerkgegevens van het apparaat:
-
IP-adres: 169.254.133. 43
-
Subnetmasker: 255.255.0.0 (Gebruik het subnetmasker van
de computer.)
-
Gateway: 169.254.133.1

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave