•
Controleer of firewallsoftware (V3 of Norton) de communicatie blokkeert.
Als de computer en de printer op hetzelfde netwerk zijn aangesloten
maar niet kunnen worden gevonden, blokkeert de firewallsoftware
mogelijk de communicatie. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij de
firewallsoftware voor informatie over het uitschakelen van de firewall.
Probeer vervolgens nogmaals of de printer kan worden gevonden.
•
Controleer of het IP-adres van het apparaat juist is toegewezen. U kunt
het IP-adres controleren door het netwerkconfiguratierapport af te
drukken.
•
Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) met een
wachtwoord is beveiligd. Als er een wachtwoord is ingesteld, neemt u
contact op met de beheerder van het toegangspunt (of de draadloze
router).
•
Controleer het IP-adres van het apparaat. Installeer het
printerstuurprogramma opnieuw en wijzig de instellingen om verbinding
te maken met het apparaat op het netwerk. Bij DHCP is het mogelijk dat
het toegewezen IP-adres verandert als het apparaat lange tijd niet wordt
gebruikt of als het toegangspunt opnieuw is ingesteld.
•
Controleer de draadloze omgeving. Mogelijk kunt u geen verbinding
maken met het netwerk in de infrastructuuromgeving waar u
gebruikersgegevens moet invoeren voordat u een verbinding hebt
gemaakt met een toegangspunt (of draadloze router).
•
Dit apparaat ondersteunt alleen IEEE 802.11b/g/n en Wi-Fi. Andere
vormen van draadloze communicatie (Bluetooth) worden niet
ondersteund.
•
In de Ad-Hocmodus onder besturingssystemen zoals Windows Vista is
het mogelijk dat u de draadloze verbinding bij elk gebruik van de
draadloze printer opnieuw moet instellen.
•
Bij draadloze netwerkprinters van Samsung kunnen de
infrastructuurmodus en de Ad-Hocmodus niet tegelijkertijd worden
gebruikt.
•
Controleer of het apparaat zich binnen het bereik van het draadloze
netwerk bevindt.
•
Het apparaat mag niet in de buurt staan van obstakels die het draadloze
signaal kunnen blokkeren.
Verwijder grote metalen voorwerpen die zich tussen het toegangspunt
(of de draadloze router) en het apparaat bevinden.
Controleer of er geen palen, muren of steunpilaren van metaal of beton
tussen het apparaat en het draadloze toegangspunt (of de draadloze
router) staan.
•
Het apparaat mag niet in de buurt staan van andere elektronische
apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren.
Er zijn veel apparaten die het draadloze signaal kunnen verstoren,
waaronder magnetrons en bepaalde Bluetooth-apparaten.
Draadloos netwerk instellen_ 44