13 Foutmeldingen en storingen opheffen
13.1.1 Test met weerstands-decadebank
Positie van de
weerstands-
decadebank
Berekening van
de weerstand
Voorbeeld 1
60
Bij het calibreren het sensitieve gedeelte van de meetcel niet aan-
raken of plaatsen op een oppervlakte, om onjuiste meetwaarde te
voorkomen.
Draad door de meetcel leiden (zie afbeelding)
Weerstand R op draad aansluiten
Formule weerstandsberekening decadebank:
2
N
· K
R =
Lf
Opmerking:
1 mS/cm = 1·10
1 µS/cm =
Bij waarden tot 49 mS dient de combinatie van de weerstand met 1 winding
uitgevoerd te worden.
Bij waarden vanaf 50 mS dient de combinatie van de weerstand met 3 windin-
gen uitgevoerd te worden.
De celconstante van de CTI-500 is 6,25 1/cm.
De CTI-500 dient 20 mS aan te wijzen:
2
1
·6,25 1/cm
R =
= 312,5
-3
20·10
S/cm
R = weerstand van de weerstands-deca-
debank
N = aantal omwikkelingen van het draad
K = celconstante
Lf = gewenste aanwijzing in S/cm
-3
S/cm
-6
1·10
S/cm
Ω
R