11.1 Algemeen
11.2 Kalibreren van de relatieve celconstante
Vereiste
Om de nauwkeurigheid te vergroten heeft de CTI-500 verschillende calibratie-
mogelijkheden.
Op regelmatige afstanden (afhankelijk van het meetmedium) dient
de geleidbaarheidssensor gereinigd en gekalibreerd te worden!
Tijdens het kalibreren licht het LED "K1"op.
Indien een hoge nauwkeurigheid vereist is, dient als eerste de celconstante
gekalibreerd te worden.
- De CTI-500 moet aangesloten zijn op het voedingspanningnet.
zie hoofdstuk 7 "Installatie" blz. 25
- De sensor moet op de meetomvormer aangesloten zijn (bij"afgezette"bouw
vorm).
- De meetomvormer bevindt zich in de "Meetmodus"
De geleidbaarheidssensor in een oplossing met bekende geleidbaarheid
dompelen.
Tijdens het kalibreren dient de temperatuur van het meetbad (de
oplossing) constant te blijven!
De toetsen
langer dan 3 sec. indrukken.
PGM
Met de toetsen
de keuze bevestigen.
PGM
resp.
"KALIBRATIE NIVEAU" kiezen; met de toets
11 Kalibreren
49