8. Als de patiënt het systeem zelf instelt of bedient, zorg er
9. Sluit het netsnoer aan op een geschikt stopcontact.
10. De stroomtoevoer voor de pomp inschakelen.
11. De pomp voert een korte zelftest uit en schakelt dan in
12. De
13. De indicatorlampjes en het displays op het
14. De therapie-instellingen controleren en eventueel
De therapie-
Ga als volgt te werk om de therapie-instellingen te
controleren:
instellingen
controleren
1. Druk op de
2. Controleer de
3. Controleer de
en het andere op de onderste aansluiting. De twee
aansluitingen zijn uitwisselbaar - beide manchetten
worden gelijktijdig en tot dezelfde druk opgeblazen.
• Als u maar één manchet gebruikt, moet deze op de
bovenste aansluiting worden aangesloten en de
rubberhoes moet worden gevouwen en goed worden
vastgezet op de onderste aansluiting.
De aansluitingen zijn drukvaardig en gepolariseerde
om een onjuiste aansluiting te voorkomen.
dan voor dat:
• De pomp is ingesteld voordat manchetten worden
aangebracht.
• De manchetten op de pomp zijn aangebracht voordat
deze op ledematen worden aangebracht.
de
.
Stand-by
and
Bedrijfs-
Slaap-
uit.
bedieningspaneel van de pomp toont de eerder
selecteerde therapie-instellingen (zie "Nieuwe therapie-
instellingen opslaan" op pagina 15).
wijzigingen aanbrengen (zie "De therapie-instellingen
controleren" op pagina 17).
Opblaasmodus
gewenste opblaasmodus is geselecteerd, als volgt:
• Sequentieel
• Golf
• LymphAssist
•
plus
LymphAssist
•
plus
LymphAssist
Het indicatorlampje naast de geselecteerde
is verlicht. Bij gekoppelde
Opblaasmodus
therapiecycli zijn beide
indicatorlampjes verlicht.
Druk
Opblaas-
-tijd op het
Behandeling
Druk op de
Therapie-instelling
17
modus indicatorlampjes gaan
-selectieknop totdat de
Sequentieel
Golf
Opblaasmodus
-instellingen op het
en
-tijden en
Leegloop
Therapie-instelling
-knop om te selecteren
-
-display.
Druk
-display.