Als een bericht op het scherm wordt weergegeven, volgt u de aanwijzingen in het bericht om de
registratie te voltooien.
9. Selecteer Afdrukken in het menu van de toepassing.
Meestal doet u dit door Afdrukken (Print) te kiezen in het menu Bestand (File), waardoor het
dialoogvenster Afdrukken (Print) wordt weergegeven.
10. Selecteer de naam van uw printermodel en klik op Voorkeuren (Preferences) (of
Eigenschappen (Properties)).
Het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma verschijnt.
Opmerking
• Afhankelijk van de toepassing die u gebruikt, kunnen de namen van opdrachten of menu's
verschillen en kan de procedure uit meer stappen bestaan. Raadpleeg de gebruikershandleiding
bij de toepassing voor meer informatie.
11. Selecteer een veelgebruikt profiel.
Selecteer een geschikt afdrukprofiel bij Veelgebruikte instellingen (Commonly Used Settings) op het
tabblad Snel instellen (Quick Setup).
Wanneer u een afdrukprofiel selecteert, worden voor Extra functies (Additional Features),
Mediumtype (Media Type) en Papierformaat printer (Printer Paper Size) automatisch de vooraf
ingestelde waarden toegepast.
340