Timeouts (alleen CAN-BC/E)
Dit zijn bewakingsfuncties, welke bij ontbrekende Busmeldingen (bv.: als gevolg van een
apparaatuitval) tot een betreffende reactie in de regelstrategie kunnen leiden. De Timeouts
zijn voor 8 groepen van netwerkingangen opgedeeld:
digitale netwerkingangen 1-4, 5-8, 9-12 en 13-16
analoge netwerkingangen 1-4, 5-8, 9-12 en 13-16
TIMEOUTS NETW.INGANG
DIG. INGANG:
Timeout:
Zolang de informatie voortdurend van de CAN-Bus wordt ingelezen, is de netwerkstatus OK.
Blijft de laatste actualisering van de waardes langer achterwege als de ingestelde Timeout-
tijd, gaat de netwerkstatus van OK naar Timeout.
Uitgangsvariabele (alleen CAN-BC/E)
Hier worden meldingen van de EIB/KNX ingelezen, geconverteerd en op de CAN-Bus
uitgegeven. Er worden als datatypes EIS-Type 1 (DPT 1) (digitaal) en EIS-Type 5 (DPT 9)
(analoog) ondersteund. Aan iedere netwerkuitgang dient een EIB/KNX-groepsadres te
worden toegewezen! Daarnaast kan bij de analoge netwerkuitgangen nog een weging en de
eenheid worden ingegeven.
Er bestaat de mogelijkheid telkens 16 digitale en 16 analoge waardes van de EIB/KNX op de
CAN-Bus over te dragen.
UITGANGSVARIABELE
DIGITAL:
Verzendvoorw.:
ANALOOG:
◄
Zendvoorw 1...8:
Zendvoorw 9...16:
Opgave uitgangsvariabelen:
Voorbeeld: analoge netwerkuitgang
ANAL. NETW. UITGANG
1◄2
3
4
5
7
8
9 10 11 12
13 14 15 16
1...4
60 min ◄
Instelling van de timeout-tijd
digitale netwerkuitgangen
Zendvoorwaarden van de digitale netwerkuitgangen
Analoge netwerkuitgangen
Zendvoorwaarden van de analoge netwerkuitgangen
Zendvoorwaarden van de analoge netwerkuitgangen
6
Keuze van het nummer
11