Ingangsvariabele (alleen CAN-BC/E)
Hier worden meldingen van de CAN-Bus ingelezen, geconverteerd en aan de EIB/KNX
doorgegeven. Er worden als datatypes EIS-Type 1 (DPT 1) (digitaal) en EIS-Type 5 (DPT 9)
(analoog) ondersteund. Aan iedere netwerkingang dient een EIB/KNX-groepsadres te
worden toegewezen. Daarnaast kan bij de analoge netwerkingangen nog een weging worden
opgegeven.
Er bestaat de mogelijkheid telkens 16 digitale en 16 analoge waardes vanuit de CAN-Bus op
de EIB/KNX over te dragen.
INGANGSVARIABELE
DIGITAL:
Timeout:
ANALOOG:
◄
Timeout:
Opgave netwerkingangen
Voorbeeld: analoge netwerkingang
ANAL. NETW. INGANG
1◄2
3
4
5
7
8
9 10 11 12
13 14 15 16
Na de keuze van het ingangsvariabelen-nummer:
ANAL. NETW. INGANG 1
NW.Knopen:
anal.NW.uitgang:
waarde:
NW-status:
Groepsadres EIB:
Hoofd/middel/ondergr.
1
1
Vergrot.factor:
De opgave van digitale netwerkingangen geschiedt vergelijkbaar. In plaats van de waarde
wordt de status (AAN/UIT) weergegeven.
10
digitale netwerkingangen
Timeouts van de digitale netwerkingangen
analoge netwerkingangen
Timeouts van de analoge netwerkingangen
6
Keuze van het nummer
1◄
Keuze van de netwerkknoop
1
Keuze van de netwerkuitgang van de gekozen knoop
Weergave van de analoge waarde (zonder eenheid en
234
komma)
OK
De waarde is correct via de CAN-Bus overgedragen
Opgave van het EIB/KNX-adres
12
Dit getal geeft een deler voor de waarde weer. In dit geval
10
wordt de waarde „234" als „23,4" aan de EIB/KNX-Bus
verder gegeven.