3. Het stuurprogramma installeren
• Als u de installatie wilt stoppen, klikt u op [Annuleren] voordat de installatie is voltooid. Om de
WSD-poort opnieuw te installeren, klikt u met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer
in het venster [Netwerk] en klikt u vervolgens op [Installatie ongedaan maken].
Windows 7, Windows Server 2008 R2
1.
Klik in het [Start]-menu op [Computer].
2.
Klik op [Netwerk].
3.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer en klik vervolgens op
[Installeren].
4.
Klik in het menu [Start] op [Apparaten en printers].
5.
Klik op [Printer toevoegen].
6.
Klik op [Lokale printer toevoegen].
7.
Selecteer [Bestaande poort gebruiken:] en selecteer vervolgens WSD-poort.
8.
Klik op [Volgende].
9.
Klik op [Heb schijf...].
10.
Klik op [Bladeren...] en geef een locatie voor het INF-bestand op.
Als uw cd-romstation D is, worden de bronbestanden van het printerstuurprogramma opgeslagen
op de volgende locaties:
• PCL 5c
32-bits stuurprogramma D:\X86\DRIVERS\PCL5C\X86\(Taal)\DISK1
64-bits stuurprogramma D:\X64\DRIVERS\PCL5C\X64\(Taal)\DISK1
• PCL 6
32-bits stuurprogramma D:\X86\DRIVERS\PCL6\X86\MUI\DISK1
64-bits stuurprogramma D:\X64\DRIVERS\PCL6\X64\MUI\DISK1
• PostScript 3
32-bits stuurprogramma D:\X86\DRIVERS\PS\X86\MUI\DISK1
64-bits stuurprogramma D:\X64\DRIVERS\PS\X64\MUI\DISK1
Voor meer informatie over de talen die door de printerstuurprogramma's worden ondersteund,
raadpleegt u Pag. 28 "Ondersteunde talen".
11.
Klik op [OK] om het venster [Installeren vanaf schijf] te sluiten.
12.
Selecteer de fabrikant en de modelnaam van de printer dat u wilt gebruiken en klik dan
op [Volgende].
13.
Volg de instructies die verschijnen op. Pas instellingen aan zoals printernaam,
standaardprinter en de configuratie om de printer te delen, indien nodig. U kunt ook een
testpagina afdrukken.
38