2. Oorspronkelijke instellingen van het apparaat configureren
Workflow Basisinstellingen
1.
Selecteer de Landcode (voor SP C360SFNw/SP C361SFNw)
2.
Selecteer de Tijdzone.
3.
Configureer de Datuminstelling.
4.
Configureer de Tijdinstelling.
5.
Geef op of de Zomertijd moet worden gebruikt.
6.
Configureer indien nodig de Zomertijd: Instellingen.
Voor meer informatie over de procedures raadpleegt u de volgende tabel:
Procedure
Landcode
1
Tijdzone
2
12
Geef het land op waar het apparaat wordt gebruikt. De landcode die u
specificeert bepaalt de displaynotatie van de datum en tijd en de
standaardwaarden van de faxverzendingsinstellingen.
Controleer of u de juiste landcode heeft opgegeven. Anders kunnen er
problemen ontstaan bij faxverzendingen. Voor meer informatie, zie Pag. 13
"Lijst met landcodes".
• U kunt de landcode niet wijzigen tijdens het verzenden of wanneer
ontvangen documenten op het apparaat zijn opgeslagen.
Geef de standaardtijd in uw regio op. De op te geven waarden liggen tussen
-12:00 en +13:00.
Beschrijving