Inrijger
VOORZICHTIG:
Schakel de hoofdschakelaar uit wanneer u de inrijger
gebruikt.
Zet de naaivoet omlaag. Zet de naald in de hoogste positie.
Trek de inrijger
zo ver mogelijk omlaag.
Inrijger
Draai de inrijger naar achteren zodat de haak naar buiten
komt en in het naaldoog kan worden geplaatst. Trek de
draad om de geleider
en onder de haak
Geleider
Haak
Draai de inrijger tegen de klok in om de draad door het
naaldoog te trekken. Houd de inrijger in de richting van de
pijl zodat het lusje van de draad door de naald wordt getrok-
ken.
Trek de draad door het naaldoog.
OPMERKING:
De inrijger kan voor naalden nr. 11 tot nr. 16 of voor een
naald met een blauwe kolk worden gebruikt. Draad met
een grootte van 50 tot 90 wordt aanbevolen.
.
19