Bedieningstoetsen van de machine
•
Toets Starten/stoppen
Druk op deze toets om de machine te starten of te stoppen.
De machine start en de eerste steken worden langzaam
gemaakt. Vervolgens loopt de machine met de snelheid die u
met de snelheidsregelaar hebt ingesteld.
OPMERKING:
De machine loopt langzaam zolang u deze toets ingedrukt
houdt.
De toets Starten/stoppen kan niet worden gebruikt als het
voetpedaal op de machine is aangesloten.
•
Toets Achteruitnaaien
Bij selectie van steekpatroon
De machine naait achteruit zolang u de toets Achteruitnaaien
ingedrukt houdt. Laat de toets los als u in voorwaartse richting
wilt naaien.
Als de machine wordt gestopt en het voetpedaal wordt losgekop-
peld, naait de machine langzaam achteruit zolang u de toets
Achteruitnaaien ingedrukt houdt. Laat de toets los om de
machine te stoppen.
Bij selectie van andere steken
Als u de toets Achteruitnaaien indrukt terwijl u andere steekpa-
tronen naait, wordt onmiddellijk overgegaan op het naaien van
paspelsteken waarna de machine automatisch stopt.
OPMERKING:
Bepaalde functies voor de toets Achteruitnaaien zijn
beschikbaar als u steekpatroon
teerd. Instructies vindt u op pagina 26, 36 en 37,
•
Toets Automatisch afhechten
Bij selectie van steekpatroon
Druk op de toets Automatisch afhechten om onmiddellijk een
paspelsteek te naaien. De machine stopt automatisch.
•
Bij selectie van andere steken
Druk op de toets Automatisch afhechten om na het huidige
steekpatroon een paspelsteek te naaien. De machine stopt auto-
matisch.
•
Toets Naaldstopper omhoog/omlaag
Druk op de toets Naaldstopper omhoog/omlaag om de naald
omhoog of omlaag te zetten.
Wanneer u met naaien stopt, blijft de naald in de gewenste posi-
tie staan totdat u de toets Naaldstopper omhoog/omlaag
opnieuw indrukt.
1
2 5
6
(01, 02, 05, 06)
hebt geselec-
7 14 21 22
1
2 5
6
(01, 02, 05, 06)
11