Standaardonderhoud
Inspectie voor het rijden
Met het oog op de veiligheid bent u verantwoordelijk
om een controle voor het rijden uit te voeren en alle
vastgestelde problemen te corrigeren. Een controle
voor het rijden is een must, niet alleen met het oog
op de veiligheid, maar omdat pech, of zelfs een lekke
band, een aanzienlijk ongemak kan betekenen.
Controleer het volgende voordat u op uw voertuig
stapt:
Brandstofniveau - Vul de brandstoftank wanneer dit
●
nodig is.
P. 46
2
Gashendel - Controleer of de gashendel in alle
●
stuurstanden goed opent en sluit.
Motoroliepeil - Vul indien nodig motorolie bij.
●
Inspecteer op lekken.
Koelvloeistofpeil - Vul indien nodig koelvloeistof bij.
●
Inspecteer op lekken.
Aandrijfketting - Staat en speling controleren, indien
●
nodig afstellen en smeren.
54
P. 91
2
P. 73
2
P. 77
2
P. 83
2
Remmen − Werkingscontrole;
●
Voor en achter: controleer het remvloeistofpeil en
de remblokken op slijtage.
Lichten en claxon - Controleer de lichten, indicatoren
●
en claxon op juiste werking.
Motorstopschakelaar - Controleer op juiste werking.
●
P. 38
2
Koppeling − Werkingscontrole;
●
Stel indien nodig de speling af.
Zijstandaard met ontstekingsblokkering - Controleer
●
op juiste werking.
P. 82
2
Wielen en banden - Controleer de staat, de
●
bandenspanning en pas indien nodig aan.
P. 79,
P. 80
2
2
P. 88
2
P. 62
2