INSTELLINGSMODUS►SYSTEEMINSTELLINGEN
Instellingsitem
Gebruikersnaam
Wachtwoord
Authenticatietype
Prefix binden
Servergebruik
Beschikbaar bestemmings type
Keuze op bedieningspaneel
toestaan.
Te gebruiken als standaard
Een gebruiker authenticeren in
globale adreszoekopdracht
SSL/TLS inschakelen
Verbindingstest
Als instellingen worden gewijzigd, gaan ze pas in nadat de machine opnieuw is gestart. Zie
(pagina
1-13)' voor informatie over het opnieuw opstarten van het apparaat.
Voer de accountnaam voor de LDAP-instelling in.
Standaard fabrieksinstellingen: Anoniem
Voer het wachtwoord in.
Als u het wachtwoord wilt wijzigen, stelt u [Wachtwoord wijzigen] in op
Selecteer de authenticatieserver in de vervolgkeuzelijst.
Stel de bindprefix in.
Standaard fabrieksinstellingen: uid
Stel de serverapplicatie in.
Stel het adresboek en gebruikersauthenticatie in.
Standaard fabrieksinstellingen: Alle IngeschakeldeLPD
Selecteer het toepasselijke bestemmingstype uit E-mailadres, Faxnummer en Internetfax.
Standaard fabrieksinstellingen: E-mailadres
Geef aan of het globale adres moet kunnen worden geselecteerd via het bedieningspaneel
van het apparaat.
Standaard fabrieksinstellingen: Uitschakelen
Geef aan of het geselecteerde globale adres als standaardadres moet worden gebruikt.
Standaard fabrieksinstellingen: Uitschakelen
Geef aan of een gebruiker moet worden geauthenticeerd als wordt gezocht naar een
globaal adres.
Standaard fabrieksinstellingen: Uitschakelen
Versleutelde communicatie door SSL/TLS wordt uitgevoerd.
Standaard fabrieksinstellingen: Uitschakelen
Tik op de knop [Uitvoeren] om de verbindingstest uit te voeren en de resultaten ervan weer
te geven.
9-192
Instellingen
'DE VOEDING INSCHAKELEN
.