8.4.1
Boom oriënteren qua hoogte en helling
Handmatige instelling
Via de bedieningsunit of de joystick kunt u de bomen handmatig verstellen qua hoogte
en helling.
Automatisch kunt u dit uitsluitend met een dienovereenkomstige speciale uitrusting
(zie hoofdstuk
Een grotere werkhoogte heeft door de overlapping van de afzonderlijke strooikegel
geen nadelige invloed op het strooibeeld.
Hoogte van de boom aanpassen
1. Van het werkscherm naar het Hoofdmenu gaan.
Afb. 8.3:
2. Boom met de functietoetsen [1] opheffen of neerlaten.
4.4.4: Distance-Control, pagina
n WAARSCHUWING
Verwondingen van personen en materiële schade door te lage werk-
hoogte en helling van de boom
Bij het hellen van één kant van het boom helt de tegenoverliggende kant
in de tegenovergestelde richting. Door botsing van de bomen met de
grond, bv. bij een helling, kan ernstige schade aan de machine ontstaan.
Alle personen uit gevarenzone verwijderen.
De werkhoogte ook bij late bemesting niet onder 0,7 m boven de
gewashoogte instellen aan de ketsplaat van het binnenste bocht-
stuk.
Bij sterk oneffen terrein de werkhoogte groter selecteren om aan-
raking van de boom met de grond te voorkomen.
Functietoetsen verstelling boomhelling/-hoogte
LET OP
38).
LET OP
Strooibedrijf
8
1
2
77