De rijsnelheid is in de asnaaf in rijrichting links ingebouwd [3]. Ter controle van de in-
bouwpositie en de sensorafstand moet de beschermplaat [4] verwijderd worden.
De afstand tussen de wielsen-
sor en het impulswiel moet
3 mm bedragen.
De afstand controleren met een
3 mm dikke plaatstrook en
eventueel opnieuw instellen.
Temperatuursensor en koeler controleren:
Van een temperatuur van 62 °C af wordt de oliekoeler automatisch ingeschakeld.
Wanneer de olietemperatuur onder 62 °C zakt wordt de oliekoeler uitgeschakeld.
[1] Temperatuursensor
[2] Oliekoeler
1. Menu Systeem/test > Test/diagnose > Oliereservoir oproepen.
2. De regel Alarm-olietemp. selecteren en de waarde op 121 zetten.
De temperatuurweergave wordt op het display van de terminal getoond.
Indien de weergave stijgt terwijl de ventilatoraandrijving loopt, is de sensor in or-
de.
3. Vervolgens moet de waarde weer op de alarmolietemperatuur van 95 °C gezet wor-
den, opdat de alarmmelding aan de terminale in geval van een oververhitting weer-
gegeven wordt.
Onderhoud en reparatie
4
3
Afb. 10.31: Wielnaaf links
Afb. 10.32: Temperatuursensor aan de oliekoeler
10
1
2
125